• Home |
  • Kennis |
  • Fosfaatrechten: nieuwe kritiek op het stelsel van fosfaatrechten melkvee

Fosfaatrechten: nieuwe kritiek op het stelsel van fosfaatrechten melkvee

Fosfaatrechten

Onder melkveehouders sluimerde al langer het idee dat sommige bedrijven in de aanloop naar de afkondiging van het stelsel van fosfaatrechten meer melkvee hielden dan op basis van geldende vergunningen mocht. Dat melkvee werd dus illegaal op die bedrijven gehouden. Toch werden voor dat melkvee fosfaatrechten berekend.

Onderzoeksjournalisten van De Gelderlander zagen nieuws in fosfaatrechten, doken hier in en concludeerden dat “de overheid voor miljoenen euro’s aan fosfaatrechten voor koeien heeft weggegeven aan boeren die deze helemaal niet mochten houden”.

Het zou mogelijk gaan om duizenden boeren die vergunningen niet op orde hadden, maar toch rechten kregen voor deze “ illegale” koeien.

Wat speelt hier eigenlijk?

Gebonden beschikking fosfaatrechten

Alhoewel uit het onderzoek inzake fosfaatrechten van De Gelderlander niet duidelijk wordt wat de omvang van de problematiek is, is de vaststelling dat sprake is van frustratie onder melkveehouders die zich nauwgezet aan de wet hielden correct.

De Meststoffenwet bepaalt (in artikel 23 lid 3) precies hoe het fosfaatrecht voor een melkveebedrijf moet worden berekend. Er is sprake van een gebonden beschikking. De wet schrijft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit exact voor hoe het fosfaatrecht voor een melkveebedrijf moet worden berekend. Op 2 juli 2015 gehouden melkvee en de forfaitaire fosfaatproductie daarvan zijn doorslaggevend. Niet relevant is of dat melkvee op basis van overheidstoestemmingen werd gehouden. En daar wringt de schoen.

Melkveehouders die hun bedrijf wilden uitbreiden, een stal bouwden, maar die nog niet volledig met melkvee hadden bevolkt startten bezwaar- en beroepsprocedures op om extra fosfaatrechten te krijgen. Als juridische grondslag wordt daarvoor aangevoerd dat het stelsel van fosfaatrechten strijdig is met artikel 1 van het Protocol bij het Verdrag voor de Rechten van de Mens, meer precies dat dit stelsel op bedrijfsniveau een individuele disproportionele last oplevert.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft al op 9 januari 2019 uitgemaakt dat dit beroep niet kan slagen als voor de uitbouw van het bedrijf niet alle vergunningen beschikbaar waren.

Fosfaatrechten: in beroep & artikel EP 1

Getroffen melkveehouders vinden dat oordeel van het College van Beroep voor het bedrijfsleven absoluut onrechtvaardig tegen de achtergrond van de bevindingen van de onderzoeksjournalisten van De Gelderlander. De frustratie is begrijpelijk, maar een gevolg van de manier waarop de Meststoffenwet is vorm gegeven.

Voor de toekenning van fosfaatrechten aan melkveehouders is niet vereist dat melkvee legaal wordt gehouden. Voor compensatie van onevenredig nadeel vanwege de invoering van fosfaatrechten is daarentegen wel vereist dat alle vergunningen aanwezig zijn.

In een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 14 januari 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:31) wordt uitleg gegeven. De procederende melkveehouder voerde aan dat meerdere melkveehouders het vee dat zij op 2 juli 2015 op hun bedrijf hadden en waarvoor fosfaatrechten werden berekend illegaal hielden.

Het College oordeelt: “Appellante heeft nog gesteld dat andere melkveehouderijen fosfaatrechten toegekend hebben gekregen voor dieren die zij niet rechtsgeldig mogen houden. Dit kan echter niet leiden tot het oordeel dat verweerder daarom ook in het kader van dit geschil aan appellante extra fosfaatrechten had moeten toekennen. Bepalend hierbij is dat het beoordelingskader van artikel 1 van het EP wezenlijk verschilt van dat van artikel 23, derde lid, van de Msw, dat geen eisen stelt op het punt van vergunningen doch slechts refereert aan ‘melkvee dat op 2 juli 2015 op het bedrijf is gehouden en geregistreerd”.

Hier valt in mijn ogen geen speld tussen te krijgen.

Sectorale wetgeving: niet aan de wet houden werd beloond

Toch neemt het oordeel van de College van Beroep voor het bedrijfsleven de frustratie niet weg. Goed geanalyseerd komt die frustratie voort uit het feit dat melkveehouders die zich niet aan de wet hielden, daarmee weg komen, beloond worden voor hun illegale handelen, terwijl degene die zich keurig aan de regels hielden met productiebeperkingen worden geconfronteerd die mogelijk niet eens nodig waren geweest als iedereen dat had gedaan.

De oorzaak hiervan ligt in de keuzes die de wetgever heeft gemaakt bij de inrichting van het wettelijk stelsel. Om dat uitvoerbaar te maken is geopteerd voor een simpele berekeningswijze om het fosfaatrecht vast te stellen. Via een knelgevallenvoorziening (in de artikelen 23 lid 6 en 9 van de Meststoffenwet) konden eventuele onbillijkheden worden gecorrigeerd. In die aanpak paste niet de vraag of het melkvee legaal op bedrijven aanwezig was.

Toezicht op vergunningen was bovendien een zaak van provinciale (Natuurbeschermingswet) en gemeentelijke (Wet milieubeheer, Activiteitenbesluit milieubeheer en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) overheden. Dat toezicht was echter lang niet overal op orde met als gevolg dat daarvan in het spoor van de Meststoffenwet kon worden geprofiteerd. Achteraf kan dit niet meer worden rechtgezet.

Dit is een gevolg van sectorale regelgeving. Zuur is het wel. Vooral voor die bedrijven die fors rechten te kort komen.

Kamervragen

Met het signaleren van het probleem door De Gelderlander is deze zaak niet afgedaan. SP-kamerlid Futselaar heeft onmiddellijk vragen gesteld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ongetwijfeld zal de Minister aangeven geen ruimte hebben om dit probleem op te lossen. Het is echter afwachten hoe zij dit antwoord verpakt.

Nieuws over fosfaatrechten

Bij Hekkelman blijven we het nieuws rondom fosfaatrechten voor melkvee nauwlettend in de gaten houden en daarover publiceren. Meld je daarom aan voor onze nieuwsbrief Agrarische Zaken om op de hoogte gehouden te worden.

Voor advies ben ik uiteraard altijd bereikbaar via p.goumans@hekkelman.nl.