• Home |
  • Kennis |
  • Handhaving stelsel van fosfaatrechten opgestart: de NVWA op de stoep

Handhaving stelsel van fosfaatrechten opgestart: de NVWA op de stoep

Fosfaatrechten

Per 1 januari 2018 is het stelsel van fosfaatrechten in de Meststoffenwet opgenomen. Artikel 21b Meststoffenwet bepaalt dat het een landbouwer verboden is in een kalenderjaar met melkvee meer fosfaat te produceren dan het op zijn bedrijf rustende fosfaatrecht.

De handhaving van dit wettelijk verbod vindt plaats via het strafrecht. De Wet op de economische delicten is van toepassing.

Tot nu toe heeft zich nog geen rechtbank gebogen over overtreding van dit verbod. Vinden er dan geen controles plaats?

Controles opgestart: voorselectie door de RVO

Sinds kort is dat wel het geval.

De controle op naleving van de Meststoffenwet is een taak van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Aan het toezicht gaat een voorselectie door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vooraf. De RVO brengt de dierbezetting op melkveebedrijven in kaart en verzamelt ook gegevens over de melkproductie. Aan de hand van deze gegevens kan het excretieforfait voor de melkkoeien worden bepaald en kan vervolgens met de gegevens over het jongvee de totale fosfaatproductie voor het bedrijf per kalenderjaar worden berekend.

Als de RVO overschrijding van het voor het bedrijf geldende fosfaatrecht vaststelt, worden de gegevens doorgezet naar de NVWA die met deze input de feitelijke controle uitvoert en zo nodig melkveebedrijven bezoekt. Omdat de fosfaatproductie per kalenderjaar dient te worden beoordeeld, ziet de controle vooralsnog op de jaren 2018 en 2019. De RVO bepaalt niet welke bedrijven worden gecontroleerd. Dat is aan de NVWA.

Proces-verbaal

Constateert de NVWA dat op een melkveebedrijf meer fosfaatrecht wordt geproduceerd dan wettelijk toegestaan, dan wordt proces-verbaal opgemaakt en wordt dat aan de Officier van Justitie voorgelegd. Daar valt de beslissing of vervolging plaatsvindt en de zaak voor de rechter wordt gebracht.

Handhavingsbeleid

In de Voortgangsrapportage Handhaving en Uitvoering Mestbeleid 2018 valt over de handhavingsstrategie het volgende te lezen:

 “De NVWA werkt op basis van een analyse die in nauwe samenwerking met RVO.nl wordt uitgevoerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onder andere de gegevens uit I&R rundvee, door zuivelondernemingen aangeleverde gegevens, het op het bedrijf rustende fosfaatrecht en andere bij RVO.nl geregistreerde data ten behoeve van de mestwetgeving. Op basis van deze eerste analyse en eventuele bevindingen uit andere inspecties selecteert de NVWA bedrijven voor nader onderzoek. Deze eerste analyses zijn vanaf medio maart 2019 uitgevoerd. De gegevens van de zuivelondernemingen over de hoeveelheid geleverde melk zijn namelijk eind februari beschikbaar voor de handhavende instanties. Op 1 juni 2019 hebben nog geen specifieke bedrijfscontroles plaatsgevonden in het kader van het fosfaatrechtenstelsel. De NVWA kan bij een controle overigens meer dan een kalenderjaar terugkijken. Met betrekking tot het toezicht op de naleving van het fosfaatrechtenstelsel kan er in 2019 nog geen sprake zijn van terugkijken over meerdere kalenderjaren, omdat het fosfaatrechtenstelsel pas sinds 2018 van kracht is. Maar ook in latere jaren kan de NVWA dus nog constateren dat een ondernemer in 2018 meer melkvee hield dan mocht op basis van de fosfaatrechten. Indien de NVWA bij de controle een overtreding constateert, wordt een proces verbaal opgemaakt dat aan het Openbaar Ministerie (OM) wordt gestuurd. Het OM beslist of wordt overgegaan tot vervolging en welke strafeis wordt gehanteerd. De strafrechter beslist of een straf wordt opgelegd en bepaalt de daadwerkelijke hoogte van de straf.”

De werkwijze van de NVWA en het Openbaar Ministerie (OM) is daarmee duidelijk. De beschrijving in de Voortgangsrapportage stemt ook overeen met de praktijk.

Vervolging ‘on hold’: verjaring?

Vooralsnog vindt geen strafrechtelijke vervolging plaats in zaken waarin het fosfaatrecht nog niet onherroepelijk is vastgesteld. Dan gaat het om fosfaatzaken die nog in bezwaar voorliggen of waarin beroep loopt bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Minister Schouten heeft op dit punt in de Tweede Kamer toezeggingen gedaan, maar uiteindelijk gaat het Openbaar Ministerie over de vraag of een zaak aan de rechter wordt voorgelegd. Ongetwijfeld zal het OM een praktische insteek kiezen en pas tot vervolging overgaan als het fosfaatrecht voor het betrokken melkveebedrijf onherroepelijk vast ligt. Dat kan het OM nagenoeg risicoloos doen, omdat een ruime verjaringstermijn geldt. Op grond van artikel 2, lid 1, Wet op de economische delicten is namelijk sprake van een misdrijf als sprake is van opzet. Zo niet, dan gaat het om een overtreding. Bij economische misdrijven vervalt het recht op strafvervolging na 12 jaar. Bij overtredingen bedraagt de verjaringstermijn 3 jaar.

Wederrechtelijk voordeel?

Melk produceren zonder te beschikken over de benodigde fosfaatrechten levert concurrentievervalsing op. Melkveebedrijven die zich aan de wettelijke regeling houden, zullen hun melkproductie afstemmen op de beschikbare fosfaatrechten of investeren in aankoop van extra rechten. Dat is van invloed op de kostprijs van melk.

Evident is dat melkveebedrijven die produceren zonder voldoende fosfaatrechten een financieel voordeel hebben. Het OM zal daarom inzetten op afroming van het door de overtreding genoten voordeel: de ontnemingsvordering. Natuurlijk afhankelijk van het tekort aan fosfaatrechten kan het om aanzienlijke bedragen gaan.

Wijze raad

Aan overtreding van het verbod van artikel 21b Meststoffenwet kleven dus fikse risico’s. Als de NVWA op de stoep staat, is deskundige bijstand geen overbodige luxe.

Heb je nog vragen? Neem dan gerust contact met mij op.