• Home |
  • Kennis |
  • Wijziging Brabantse IOV: datum aanpassing huisvestingssystemen uitgesteld

Wijziging Brabantse IOV: datum aanpassing huisvestingssystemen uitgesteld

IOV

De provincie Noord-Brabant zet al jaren sterk in op het verlagen van ammoniakemissies uit stallen, om zo verslechtering van de kwaliteit van stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden te voorkomen.

Met de wijziging van de Interim omgevingsverordening (IOV) wil de provincie vasthouden aan deze – naar eigen zeggen – ambitieuze doelstelling, maar deze tegelijkertijd – na veel ophef – beter haalbaar maken voor veehouders. De gewijzigde IOV is inmiddels vastgesteld en treedt op 5 december 2020 in werking.

De wijzigingen van de IOV zien met name op de termijn waarbinnen verouderde huisvestingssystemen moeten voldoen aan de emissiereductie-eisen van de IOV en de wijze waarop daaraan uitvoering kan worden gegeven.

In een blogreeks bespreek ik een aantal wijzigingen. In deze eerste blog sta ik stil bij de verschuiving van de uiterste datum voor het aanpassen van verouderde huisvestingssystemen en het overgangsrecht.

Datum aanpassing verouderde huisvestingssystemen

Vóór de wijziging van de IOV was de uiterste datum voor het aanpassen van een verouderd huisvestingssysteem bepaald op 1 januari 2021. In bepaalde gevallen gold als uiterste datum 1 oktober 2022. Een verouderd huisvestingssysteem is – kort gezegd – een systeem dat niet voldoet aan de emissie-eisen van de IOV en daarnaast (afhankelijk van de diercategorie) ouder is dan 15 of 20 jaar.

De provincie geeft aan dat alhoewel er op dit moment voor de meeste diercategorieën huisvestingssystemen bestaan die voldoen aan de emissie-eisen, er onvoldoende (innovatieve) brongerichte systemen beschikbaar zijn. Volgens de provincie is de verwachting dat een aantal brongerichte systemen die momenteel in ontwikkeling zijn, vanaf 2024 gereed zijn om ingezet te worden. De uiterste datum voor het aanpassen van verouderde huisvestingssystemen wordt daarom voor alle diercategorieën verschoven naar 1 januari 2024. Zo kunnen veehouders volgens de provincie tijdig beschikken over (betaalbare) brongerichte systemen.

De provincie voegt daaraan toe te blijven investeren in de ontwikkeling van nieuwe technieken en de innovatie nauwlettend in de gaten te zullen houden. Indien in de toekomst mocht blijken dat er voor bepaalde diercategorieën geen haalbare of betaalbare systemen beschikbaar zijn, kan dit volgens de provincie ertoe leiden dat voor die diercategorieën de uiterste aanpassingsdatum van 1 januari 2024 wordt gewijzigd. In ieder geval in het traject naar de definitieve omgevingsverordening (waarvan de inwerkingtreding gepland is op 1 januari 2022), wordt opnieuw geëvalueerd of voor bepaalde diercategorieën meer tijd nodig is.

Het overgangsrecht

De IOV bevat in Bijlage 2 emissie-eisen die periodiek worden aangescherpt aan de stand van de techniek. De emissie-eisen zijn daarmee dynamisch en kunnen per tijdstip verschillen. Voor de vaststelling van de emissie-eisen die op een bepaald tijdstip gelden, werd tot voorkort uitgegaan van het moment van de vergunningaanvraag. Met de wijziging van de IOV is dat echter aangepast.

Onder de gewijzigde IOV gelden niet de emissie-eisen op het moment van de aanvraag, maar vanaf het moment dat op de aanvraag wordt beslist. Hierop is een overgangsrechtelijke uitzondering gemaakt. Voor vergunningaanvragen die vóór 1 januari 2023 zijn ingediend, geldt namelijk (vooralsnog) het moment van de aanvraag als het beoordelingsmoment.

Conclusie

De door mij beschreven wijzigingen van de IOV geven veehouders in principe meer tijd om te kunnen voldoen aan de emissiereductie-eisen van de IOV. Om te zijner tijd een beroep te kunnen doen op het overgangsrecht is het van belang dat de vergunning voor 1 januari 2023 wordt aangevraagd.

Heb je vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op met mij of een onze andere experts op het gebied van agrarisch recht.