• Home |
  • Kennis |
  • De besloten vennootschap met een maatschappelijk doel (BVm)

De besloten vennootschap met een maatschappelijk doel (BVm)

BVM

Het kabinet heeft op 9 maart jl. een aanzet tot een wettelijke regeling gedaan voor een nieuwe vorm van de BV. Deze nieuwe vorm krijgt de naam ‘de besloten vennootschap met een maatschappelijk doel’, oftewel de BVm. In de aanzet zijn de kenmerken van een gewenste wettelijke regeling toegelicht. De consultatieperiode voor deze aanzet liep tot 7 mei 2021. Een wetsvoorstel is nog niet gepubliceerd.

Na enige stilte omtrent deze regeling is in het nieuwe coalitieakkoord de BVm weer onder de aandacht gebracht. De invoering hiervan is met name interessant voor de (sociale) ondernemer die door middel van zijn of haar onderneming een bijdrage wil leveren aan het maatschappelijk belang.

In deze blog zal ik nader ingaan op de BVm en haar belangrijkste kenmerken bespreken. De in deze blog gegeven informatie volgt uit de aanzet zoals deze op 9 maart jl. is voorgelegd.

Wat is een BVm?

De BVm is in de basis een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) zoals we deze nu al kennen. Het betreft echter een bijzondere vorm van de BV vanwege haar maatschappelijk doel.

Een BV kwalificeert volgens de aanzet als een BVm, wanneer:

  • De bestuurders van de BV ten overstaan van een notaris hebben verklaard dat de BVm-wetgeving op de BV onvoorwaardelijk van toepassing is;
  • De statuten van de BV op het tijdstip van die verklaring in overeenstemming zijn met de eisen van het (nader te publiceren) wetsvoorstel;
  • Een notaris in een notariële akte heeft verklaard dat is voldaan aan de onderdelen a en b.

Indien een BV kwalificeert als een BVm, is het verplicht deze BVm-status te vermelden in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het vermelden van ‘BVm’ in de handelsnaam krijgt daarnaast een exclusief karakter. Dit betekent dat het verboden is om de toevoeging ‘BVm’ te gebruiken als de BVm-wetgeving op de betreffende BV niet van toepassing is.

Waarvoor dient een BVm?

Het doel van het kabinet is om met de voorgestelde wettelijke regeling de erkenning en herkenning van maatschappelijke ondernemingen te verbeteren. Het kabinet probeert dit doel te bereiken door het invoeren van de BVm.

De BVm is verplicht om in haar handelen het maatschappelijk belang na te streven of te bevorderen. Dit moet ook uit het statutaire doel van de BV blijken. Het doel van de BV hoeft niet het doen van uitkeringen van winst en/of reserves (volledig) uit te sluiten. Daarnaast moeten de statuten van de BVm omschrijven welke werkzaamheden worden verricht. En of die in overeenstemming zijn met het doel van maatschappelijk belang. Dit maatschappelijk belang moet men vervolgens nastreven door middel van haar werkzaamheden.

Wat is een maatschappelijk belang?

In de aanzet worden veertien punten genoemd die worden beschouwd als een maatschappelijk belang. Deze punten zijn expliciet genoemd om een kader te schetsen voor wat als een ‘maatschappelijk belang’ kwalificeert. De aanzet noemt de volgende punten:

  1. Welzijn;
  2. Cultuur;
  3. Onderwijs, wetenschap en onderzoek;
  4. Bescherming van natuur en milieu, daaronder begrepen bevordering van duurzaamheid;
  5. Gezondheidszorg;
  6. Jeugd- en ouderenzorg;
  7. Ontwikkelingssamenwerking;
  8. Dierenwelzijn;
  9. Religie, levensbeschouwing en spiritualiteit;
  10. De bevordering van de democratische rechtsorde;
  11. Volkshuisvesting;
  12. Mensenrechten;
  13. Arbeidsmarktparticipatie; en
  14. Een combinatie van de bovengenoemde doelen.

Wat zijn de beperkingen van een BVm?

In de aanzet worden twee beperkingen opgeworpen wat betreft het bestemmen van de winst en het doen van uitkeringen.

In de basis is de regeling over uitkering van winst voor de BVm gelijk aan die voor de BV. De algemene vergadering van aandeelhouders is bevoegd om te besluiten tot het bestemmen en uitkeren van de winst. Het bestuur moet vooraf goedkeuring verlenen aan het besluit tot uitkering.

Ten eerste wordt in de aanzet voor de BVm een extra toets voorgesteld. Deze toets houdt in dat de algemene vergadering bij het bestemmen van de winst de ‘verwezenlijking of bevordering van het maatschappelijk doel voorop moet stellen, voor zover dit de instandhouding en de langetermijnbelangen van de aan de vennootschap behorende onderneming niet in gevaar brengt.’ Uit de aanzet blijkt niet dat de wetgever een grens aan het doen van uitkeringen wenst in te stellen. Daarom is bewust gekozen voor een open normstelling. In de aanzet wordt nog als referentiepunt gegeven dat ten minste 50% van de winst moet worden bestemd ten behoeve van het maatschappelijk doel van de BVm.

Ten tweede stelt de aanzet in aansluiting hierop voor dat het uitkeringsbesluit niet door het bestuur kan worden goedgekeurd, indien het ‘meer dan gerede twijfel heeft of behoort te hebben dat die uitkering de BVm belemmert het maatschappelijk doel […] voorop te stellen’.

Voor wie is de BVm bedoeld?

Zoals al eerder aangegeven, is het doel van het kabinet om door de invoering van de BVm ondernemingen de mogelijkheid te bieden om een betere gemeenschappelijke erkenning en herkenning te verkrijgen in het maatschappelijk verkeer.

Volgens de aanzet zijn maatschappelijk ondernemingen eraan te herkennen dat zij niet het maken van winst, maar juist het realiseren van een positieve maatschappelijke impact vooropstellen. De BVm is dus, kort gezegd, bedoeld voor de ondernemer die een maatschappelijk belang/doel belangrijker vindt dan het maken van winst ten gunste van de aandeelhouders.

Verslaglegging (maatschappelijke) resultaten

De BVm wordt verplicht om ieder jaar een maatschappelijk jaarverslag op te stellen. Het maatschappelijk jaarverslag moet vervolgens openbaar toegankelijk zijn. Voor middelgrote en grote BVm’s geldt daarnaast nog de verplichting om in hun bestuursverslag in te gaan over de maatschappelijke waarde van de BVm. Het idee hierachter is dat het bestuur inzicht moet verschaffen in de zogenaamde ‘met de werkzaamheid gerealiseerde maatschappelijke waarde’ van het afgelopen boekjaar.

Overschot bij ontbinding

In het geval de BVm wordt ontbonden moet na vereffening het overschot van het vermogen worden bestemd voor een andere BVm of een andere rechtspersoon die een ‘ideëel of sociaal doel’ nastreeft. In de statuten kan worden bepaald wat deze bestemming moet zijn of de wijze waarop de bestemming zal worden vastgesteld.

Conclusie: BVm-wetgeving goed startpunt

De BVm-wetgeving is dus officieel nog geen wet. Het biedt wel een goed startpunt om verder te denken en te discussiëren over de (h)erkenning van maatschappelijke ondernemingen en de manier waarop zij deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. De consultatieperiode van deze aanzet tot wettelijke regeling is inmiddels verstreken. Het is nu aan de wetgever om hiermee verder te gaan.

Vragen?

Heb je over dit onderwerp? Neem dan contact op met een van onze andere experts op het gebied van het ondernemingsrecht.