• Home |
  • Kennis |
  • Artikel 40c Onteigeningswet: verduidelijking eliminatieregel en definitie ‘overheidswerk’

Artikel 40c Onteigeningswet: verduidelijking eliminatieregel en definitie ‘overheidswerk’

Onteigeningswet

In een arrest van 19 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1246) heeft de Hoge Raad zich (wederom) uitgelaten over de eliminatieregel.

De Hoge Raad ziet geen aanleiding om terug te komen van zijn definitie van ‘overheidswerk’ in het arrest Perkpolder. In de zaak die heeft geleid tot dat arrest, diende zich een geval aan waarin het werk waarvoor werd onteigend, niet door de onteigenende overheid zelf, maar door een private marktpartij werd gerealiseerd.

Hoewel de gemeente in het arrest van 19 juli 2019 niet-ontvankelijk is verklaard, ziet de Hoge Raad toch aanleiding om ten overvloede een inhoudelijke overweging te wijden aan de definitie van ‘overheidswerk’ en de eliminatieregel te verduidelijken.

In deze blog gaan wij in op de verduidelijking van de eliminatieregel en de definitie van overheidswerk.

Arrest Perkpolder

Volgens het arrest Perkpolder (HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:25) moet artikel 40c, aanhef en onder 1°, Onteigeningswet (‘Ow’) aldus worden uitgelegd dat in een dergelijk geval de voordelen die zijn teweeggebracht door dat werk, slechts worden geëlimineerd indien het werk tot stand wordt gebracht voor rekening en risico van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:1 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek. In dat geval is sprake van een zogeheten ‘overheidswerk’.

Zoals tot uitdrukking is gebracht in rov. 3.6.1 van het arrest Perkpolder, heeft de Hoge Raad niet bedoeld om het bereik van de in artikel 40c Ow besloten eliminatieregel te beperken voor een ander type geval dan in die zaak aan de orde was.

Gemeente niet-ontvankelijk

De gemeente Terneuzen is door de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard in haar cassatieberoep, omdat (een deel van) de cassatiestukken te laat bij de wederpartij waren betekend.

Dat de gemeente voor het einde van de termijn van acht weken aan verweerders heeft laten weten dat zij cassatieberoep had ingesteld, onder toezending van een kopie van de cassatieverklaring en een kopie van de aanbiedingsbrief, maakt dat niet anders. Evenmin komt betekenis toe aan de omstandigheid dat verweerders in cassatie zijn verschenen en zich niet hebben beroepen op niet-ontvankelijkheid van de gemeente in haar cassatieberoep, aldus de Hoge Raad.

De termijnen van de artikelen 52 lid 2 en 53 lid 1 Ow zijn van openbare orde: daaraan moet strikt de hand worden gehouden. Nu de procesinleiding en het oproepingsbericht niet tijdig zijn betekend of bezorgd bij verweerders, maakt dat de gemeente niet-ontvankelijk is.

Verduidelijking eliminatieregel

Hoewel de gemeente niet-ontvankelijk is verklaard, ziet de Hoge Raad toch aanleiding om ten overvloede een inhoudelijke overweging te wijden aan de definitie van ‘overheidswerk’ en de eliminatieregel te verduidelijken.

De gemeente betoogde tevergeefs dat de Hoge Raad diende terug te komen van zijn definitie van ‘overheidswerk’ conform het arrest Perkpolder, onder meer met het oog op onteigeningen door de in artikel 1 lid 2 Ow genoemde natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen.

Onder verwijzing naar het arrest Perkpolder overweegt de Hoge Raad dat hieruit volgt dat eliminatie alleen betrekking heeft op overheidswerken. Het verweer van de gemeente dat de Hoge Raad ten onrechte het begrip ‘overheidswerk’ koppelt aan de rechtspersonen als bedoeld in artikel 2:1 lid 1 BW, kan haar niet baten. De Hoge Raad heeft uitdrukkelijk aldus in zijn arrest overwogen. Hij stelt buiten twijfel dat eliminatie alleen betrekking heeft op overheidswerken.

Definitie van ‘overheidswerk’

Een overheidswerk is volgens de Hoge Raad een werk dat tot stand wordt gebracht voor rekening en risico van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:1 lid 1 en 2 BW. Daarmee is bedoeld dat dit werk feitelijk voor rekening en risico van deze overheidsrechtspersoon tot stand is of wordt gebracht.

De regel is niet beperkt tot die werken die slechts voor rekening en risico van een overheidsrechtspersoon tot stand kunnen worden gebracht. Wil sprake zijn van een voor de toepassing van de eliminatieregel relevant ‘overheidswerk’, dan moet het werk volledig en uitsluitend voor rekening en risico van de overheid gerealiseerd worden. In gevallen waarin rekening en risico tenminste in enige mate buiten de overheid liggen, leidt dit niet tot eliminatie.

Tot slot

Dit arrest maakt duidelijk dat van belang is in welke mate het werk feitelijk voor rekening en risico van een overheidsrechtspersoon komen voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een overheidswerk, zodat dit leidt tot eliminatie. Zoals volgt uit het arrest Perkpolder, heeft de Hoge Raad niet bedoeld om het bereik van de uit artikel 40c Ow voortvloeiende eliminatieregel te beperken voor een ander type geval dan in die zaak aan de orde was.

Vragen? Neem gerust contact op met Marie-Anna Bullens of Chantal van Mil.