AVG & AP: gebruik van camerabeelden

gebruik camerabeelden

Het houden van cameratoezicht is tegenwoordig aan de orde van de dag. Het gebeurt bijvoorbeeld op straat en in winkels en in toenemende mate bij woningen en op het werk. Het gaat daarbij niet alleen om vaste camera’s, maar ook om flexibele camera’s zoals bodycams en drones.

Op het houden van cameratoezicht zijn de voorwaarden van de AVG van toepassing. Dat is alleen anders als sprake is van cameratoezicht in het kader van de handhaving van de openbare orde. De voorwaarden die daarvoor gelden, zijn te vinden in artikel 151c Gemeentewet en in de Wet politiegegevens. Die voorwaarden laat ik hierna buiten beschouwing.

Voorwaarden AVG

Als op de camerabeelden natuurlijke personen te zien zijn die geïdentificeerd zijn of kunnen worden, dan zijn de voorwaarden van de AVG in beginsel van toepassing. Dat is ook zo als de camera’s draaien zonder de beelden op te slaan, maar niet als de camera’s niet draaien.

Dat laatste komt voor. Denk aan de aanwezigheid van bewakingscamera’s die niet werken. De AVG is dan niet van toepassing en van een inbreuk op de privacy is dan geen sprake, aldus het Hof Den Haag (6 november 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2883).

Doel

Als de camera’s draaien, dan zijn de voorwaarden van de AVG in beginsel van toepassing. Dat betekent onder andere dat voor het houden van cameratoezicht een duidelijk doel moet bestaan (artikel 5 AVG) dat op één van de grondslagen van artikel 6 van de AVG gebaseerd kan worden.

Gerechtvaardigd belang

Gaat het om cameratoezicht in winkels, bij woningen of op het werk, dan is de grondslag doorgaans het gerechtvaardigd belang (artikel 6 lid 1 onder f AVG). Denk aan de inzet van bewakingscamera’s in een winkel. De eigenaar van de winkel kan daar een gerechtvaardigd belang bij hebben, bijvoorbeeld om diefstal tegen te gaan. Daarvoor is wel vereist dat de inzet van camera’s noodzakelijk is en opweegt tegen de belangen van degenen die gefilmd worden. Dat is bijvoorbeeld niet het geval als het cameratoezicht ín de pashokjes plaatsvindt. De inbreuk op de privacy van degenen die gefilmd worden is dan te groot.

Informatieplicht

Over het houden van cameratoezicht moeten degenen die gefilmd worden van te voren worden geïnformeerd (artikel 14 AVG). Dat kan bijvoorbeeld door middel van pictogrammen met een QR-code. Het houden van heimelijk cameratoezicht, zonder te informeren, is strafbaar (artikel 139f lid 1 en 441b Wetboek van Strafrecht). Dat is alleen onder bijzondere omstandigheden anders. Bijvoorbeeld als sprake is van (een redelijk vermoeden van) fraude op het werk. Lees hierover de blog van Chantal Grouls.

Beleidsregels

Ook de andere voorwaarden van de AVG zijn op het houden van cameratoezicht van toepassing. Dat was onder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) niet anders. Onder de Wbp waren die voorwaarden specifiek voor het houden van cameratoezicht uitgewerkt in de Beleidsregels cameratoezicht van het College bescherming persoonsgegevens (Cbp). Die Beleidsregels zijn nog steeds bruikbaar voor die voorwaarden van de AVG die niet verschillen van de Wbp. Zo geldt onder de AVG, net als onder de Wbp, dat het verbod om gegevens over iemands ras te gebruiken (artikel 9 AVG) ook onder de AVG niet in de weg staat aan het houden van cameratoezicht (uitzonderingen daargelaten, zie daarover de Beleidsregels).

Data Protection Impact Assessment (DPIA)

Oppassen is het geblazen daar waar de voorwaarden van de AVG wél verschillen van de Wbp. Zo geldt onder de AVG, anders dan onder de Wbp, een verplichting om een data protection impact assessment (DPIA) te doen als het gebruik van persoonsgegevens waarschijnlijk een hoog risico inhoudt (artikel 35 AVG). De AP heeft een lijst opgesteld waarvoor dat geldt. Daaruit volgt dat de kans aanwezig is dat bij de inzet van camera’s een DPIA gedaan moet worden. De eis om een DPIA te doen, bestond onder de Wbp nog niet. Bij het gebruik van de Beleidsregels moet je daar dus bedacht op zijn.

Wat heeft de AP (nog niet) gedaan?

Het houden van cameratoezicht is een onderwerp dat de aandacht van de AP heeft. Het is zelfs één van de onderwerpen die op de website van de AP afzonderlijk genoemd wordt. Dat is ook terecht: het houden van cameratoezicht wordt door degenen die gefilmd worden al snel als een privacy-inbreuk ervaren. Cameratoezicht is daardoor een onderwerp dat al snel de aandacht van de media heeft en waarover ook geregeld wordt geprocedeerd (met name over de inzet van camera’s rondom woningen ter bestrijding van overlast en bij de inzet van camera’s op het werk).

Beleidsregels nog niet up-to-date

Helaas heeft de AP sinds de inwerkingtreding van de AVG nog geen aandacht aan de Beleidsregels besteed. De Beleidsregels zijn dus nog niet geactualiseerd. Daardoor bestaat het gevaar dat voorwaarden die nieuw zijn onder de AVG, bij de inzet van camera’s over het hoofd gezien worden. Het gaat daarbij onder andere (maar niet uitsluitend!) om de voorwaarde om een DPIA te doen (zie hiervoor).

Geen reactie naar aanleiding van cameratoezicht in Nijmeegse cafés

De AP heeft ook nog geen aandacht besteed aan het feit dat in diverse cafés in Nijmegen (heimelijk) cameratoezicht plaatsvindt of in ieder geval tot voor kort heeft plaatsgevonden, zelfs op de toiletten. Dat volgt uit een nieuwsbericht van de NOS van 30 april 2019.

Dat is opmerkelijk, omdat dergelijk cameratoezicht beslist niet aan de voorwaarden van de AVG voldoet. Ten eerste niet omdat het heimelijk plaatsvindt. Ten tweede niet, omdat bij het filmen op de toiletten de inbreuk op de privacy van degenen die gefilmd worden te groot is (zie hiervoor). Lees hierover ook de blog van Liesbeth Woolschot.

Advies over inzet bewakingscamera’s

Wat heeft de AP sinds de inwerkingtreding van de AVG dan wel gedaan op het gebied van cameratoezicht?

De AP heeft twee bruikbare adviezen gepubliceerd. Het ene advies is van november 2018 en betreft de inzet van bewakingscamera’s. Het advies gaat uitgebreid in op het gerechtvaardigd belang als grondslag voor het houden van cameratoezicht (artikel 6 lid 1 sub f AVG, zie hiervoor) en dan met name op de vraag wanneer de inzet van bewakingscamera’s noodzakelijk is en opweegt tegen de belangen van degenen die gefilmd worden, in het betreffende geval omwonenden.

Advies over toepassing camera’s in reclamezuilen

Het andere advies is interessanter. Het is van juni 2018 en betreft de toepassing van camera’s in reclamezuilen. Dergelijke camera’s observeren passanten. Uiteraard voor commerciële doelen. Zo kunnen dergelijke camera’s bijvoorbeeld registreren welke passanten een bril dragen en welke niet, waarna de getoonde reclame daarop afgestemd kan worden. Uit het advies volgt dat die toepassing van camera’s in beginsel níét op het gerechtvaardigd belang gebaseerd kan worden (artikel 6 lid 1 sub f AVG). Dat betekent dat camera’s in reclamezuilen in beginsel alleen toegepast kunnen worden als de passanten daar toestemming voor hebben gegeven (artikel 6 lid 1 AVG), bijvoorbeeld door middel van een QR-code. Dat maakt de inzet van camera’s in reclamezuilen waarschijnlijk minder interessant vanwege de voorwaarden die aan toestemming zijn verbonden (artikel 7 en 8 AVG).

Meer weten?

Mocht je vragen hebben over privacy, de Autoriteit Persoonsgegevens of de AVG, neem dan contact op met één van onze privacy specialisten Chantal Grouls, of Marieke Thijssen.