• Home |
  • Kennis |
  • De coronacrisis en de staatssteunregels: hoe kunnen overheden ondernemers staatssteunproof steunen?

De coronacrisis en de staatssteunregels: hoe kunnen overheden ondernemers staatssteunproof steunen?

Coronacrisis staatssteun

De uitbraak van het coronavirus heeft grote gevolgen voor individuele ondernemingen en voor de economie. De Europese Commissie heeft daarom de staatssteunregels versoepeld, waardoor nationale overheden extra ruimte hebben gekregen om getroffen ondernemingen te steunen.

Inmiddels heeft de Nederlandse overheid een noodpakket voor banen en economie vastgesteld. Dit noodpakket bestaat uit een aantal tijdelijke financiële regelingen om de gevolgen van de crisis voor ondernemers te compenseren.

Naast de rijksoverheid worden ook decentrale overheden door ondernemers benaderd met verzoeken om compensatie of doorbetaling. Decentrale overheden kunnen ondernemers tegemoet komen, maar zij moeten hierbij wel de grenzen van het staatssteunrecht in acht nemen. In deze blog zet ik de regels op een rij.

Europees staatssteunkader

Ieder (financieel) voordeel dat aan een bepaalde onderneming of bepaalde groep ondernemingen wordt verstrekt en dat invloed heeft op de mededinging tussen de Europese lidstaten, levert in principe verboden staatssteun op. Dit uitgangspunt geldt tijdens de coronacrisis evengoed als daarvoor.

Maatregelen die voor álle ondernemingen gelden, zoals loonsubsidies en opschorting van belastingverplichtingen, vallen niet onder het staatssteunverbod. Een voorbeeld hiervan is de NOW. Hiermee kunnen bedrijven die hun omzet als gevolg van de coronacrisis zien teruglopen, tot 90 procent van hun loonkosten vergoed krijgen. Ook financiële steun die niet aan ondernemingen maar rechtstreeks aan consumenten wordt verleend, bijvoorbeeld voor geannuleerde vakanties of tickets die niet worden terugbetaald, valt buiten het staatssteuntoezicht.

Voor dergelijke maatregelen geldt de meldingsplicht bij de Europese Commissie dus niet. Dit soort maatregelen kan door overheden worden ingevoerd zonder dat de Europese Commissie daarbij betrokken is. Dit volgt ook uit de Commissiemededeling van 13 maart 2020 met betrekking tot een gecoördineerde reactie op de COVID-19-uitbraak.

Bestaande uitzonderingen

Om de gevolgen van de coronacrisis te compenseren kunnen overheden ook een beroep doen op de reeds bestaande uitzonderingen op het staatssteunrecht.

Zo mag een onderneming op grond van de algemene “de-minimisuitzondering” € 200.000,– over een periode van drie jaar ontvangen. Verder bevat de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) een groot aantal steuncategorieën die vrijgesteld zijn van melding bij de Europese Commissie. Ook hierop kan gewoon nog een beroep worden gedaan. De AGVV bevat echter geen specifieke vrijstelling voor een onderneming in moeilijkheden, al dan niet ten gevolge van corona.

Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun

In aanvulling op de bestaande mogelijkheden heeft de Europese Commissie op 19 maart 2020 een tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun gepubliceerd, ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak. Deze kaderregeling is op 3 april 2020 verder uitgebreid.

Volgens dit tijdelijke steunkader, dat geldt tot en met 31 december 2020, mag steun worden verleend aan ondernemingen die in financiële moeilijkheden verkeren als gevolg van de coronacrisis.

Ten eerste mogen overheden op grond van dit kader rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen of terugbetaalbare voorschotten verlenen, onder de volgende voorwaarden:

  1. De steun mag niet meer zijn dan € 800.000,- per onderneming (voor de landbouwsector € 100.000,- en voor de visserijsector € 120.000,-).
  2. De steun moet in de vorm van een regeling met een begroting zijn. Ad hoc steun is dus niet toegestaan.
  3. Alleen ondernemingen die voor 31 december 2019 niet in moeilijkheden waren en die dus in de problemen zijn gekomen door het coronavirus mogen worden gesteund.
  4. De steun wordt uiterlijk op 31 december 2020 verleend.

Verder mogen overheden onder voorwaarden garanties of rentesubsidies voor leningen verstrekken en mogen overheden steun verlenen voor garanties en leningen die worden verstrekt via kredietinstanties of andere financiële intermediairs.

Wijziging tijdelijk steunkader

Per 3 april 2020 is een aantal mogelijkheden aan dit tijdelijke steunkader toegevoegd. Zo mag er steun worden verleend voor onderzoek en ontwikkeling, voor de bouw en verbetering van testfaciliteiten, of voor de productie van producten die relevant zijn voor de aanpak van het coronavirus. Ook kunnen bepaalde sectoren gericht worden ondersteund door uitstel van belastingbetaling en/of opschorting van werkgeversbijdragen en door middel van loonsubsidies.

De steunmaatregelen die op het tijdelijke steunkader worden gebaseerd moeten vooraf ter goedkeuring aan de Europese Commissie worden voorgelegd. Hierin maakt het niet uit of deze nu door de rijksoverheid of door decentrale overheden worden opgesteld. Daarbij heeft de Europese Commissie toegezegd dat zij meldingen die vallen onder dit speciale steunkader met spoed zal behandelen.

Noodmaatregelen van de rijksoverheid

De rijksoverheid heeft inmiddels een uitgebreid pakket aan noodmaatregelen genomen.

Zo is de eerdergenoemde NOW in werking getreden, op grond waarvan werkgevers tot 90 procent van hun loonkosten vergoed kunnen krijgen. Voor zzp-ers is er de Tozo (tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). Voor bepaalde sectoren, zoals de horeca en het toerisme, geldt de TOGS (Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19), op grond waarvan gedupeerde ondernemers een eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 kunnen ontvangen.

Ook heeft de rijksoverheid een aantal belastingmaatregelen genomen. Verder staat zij borg voor de kredieten aan ondernemers, zodat zij makkelijker geld kunnen lenen.

Steun door decentrale overheden?

Niet alleen de rijksoverheid, maar ook decentrale overheden, zoals gemeenten, worden door marktpartijen benaderd met het verzoek hen te compenseren voor de gevolgen van de coronacrisis. Dit gebeurt zowel door lokale ondernemers als door contractspartijen van deze decentrale overheden.

Als decentrale overheden een dergelijk verzoek krijgen, moeten zij in de eerste plaats nagaan of de betreffende ondernemers hun verliezen niet al via een landelijke regeling vergoed (kunnen) krijgen. Het dubbelop compenseren van dezelfde kosten zou immers wel staatssteun kunnen opleveren.

Wanneer de betreffende kosten niet gecompenseerd worden door een landelijke regeling, staat het decentrale overheden vrij om binnen de grenzen van het staatssteunrecht (aanvullende) compensatie vanuit hun eigen middelen te verstrekken.

Steun door decentrale overheden is mogelijk

Het verlenen van steun binnen de kaders van de de-minimisregeling of met een beroep op de AGVV blijft mogelijk. Verder mogen decentrale overheden gebruik maken van de mogelijkheden van het tijdelijke Europese steunkader.

Van belang hierbij is dat het verstrekken van steun, bijvoorbeeld in de vorm van een subsidie, op grond van het tijdelijke steunkader alleen toegestaan is, als daar een regeling voor is opgesteld die goedgekeurd is door de Europese Commissie. Het verstrekken van ad-hoc steun aan een specifieke ondernemer is dus niet mogelijk op grond van het tijdelijke steunkader.

Doorbetalen van contractspartijen

Een kwestie die hiermee samenhangt is het doorbetalen van contractspartijen van de overheid. Sinds de aanvang van de coronacrisis worden (vooral) gemeenten opgeroepen om hun contractspartijen, in ieder geval voor een deel, te blijven doorbetalen. Ook wanneer er geen, geen volledige of een andere prestatie wordt geleverd.

Dit geldt bijvoorbeeld voor de zorgsector. Voor het doorbetalen van zorgaanbieders hebben veel gemeenten inmiddels regelingen getroffen. Een zelfde oproep is gedaan door aanbieders van leerlingenvervoer.

Grondslag voor de (door)betaling

Het is begrijpelijk dat gemeenten vanuit beleidsmatig oogpunt genegen zijn aan een dergelijk verzoek tegemoet te komen. Voordat een toezegging wordt gedaan, is het vanuit juridisch oogpunt wel van belang om te bepalen wat de grondslag voor een dergelijke (door)betaling is.

Is dit een voorschot op basis van de bestaande overeenkomst, dat nog zal worden verrekend met toekomstige prestaties? In dat geval zal de gemeente een tijdelijke aanvulling of wijziging op het bestaande contract moeten overeenkomen. Hieraan zitten mogelijk ook aanbestedingsrechtelijke aspecten. Of wil de gemeente de “doorbetaling” baseren op een subsidie? Dat kan in beginsel alleen als de gemeente een subsidieregeling opstelt, die bij de Europese Commissie moet worden aangemeld.

Tot slot: let bij steunverlening op de staatssteunregels

In tijden van corona wordt vanzelfsprekend een groot belang gehecht aan het voortbestaan van ondernemers in het algemeen. En van contractspartijen van de overheid in het bijzonder.

Bij het nemen van beslissingen om een (lokale) ondernemer of een contractspartij te steunen, is het van belang om ook de juridische aspecten in acht te nemen. In het bijzonder de staatssteunregels. Deze staatssteunregels bieden voldoende mogelijkheden om ondernemers op rechtmatige wijze te steunen.

Vragen?

Heb je vragen naar aanleiding van deze blog of wil je meer weten over het staatssteunrecht of het aanbestedingsrecht? Neem dan contact op.