Gemeente niet-ontvankelijk bij bezwaar door B&W

B&W

In haar uitspraak van 12 juni 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1894) heeft Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) beslist dat het bezwaar van de gemeente als rechtspersoon niet-ontvankelijk is, indien het bezwaarschrift door burgemeester en wethouders is ondertekend.

Procesbesluit en vertegenwoordiging

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder f, van de Gemeentewet zijn burgemeester en wethouders bevoegd te besluiten om namens de gemeente, burgemeester en wethouders of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten. Een besluit op grond van deze bepaling wordt een procesbesluit genoemd.

In artikel 171, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat de burgemeester de gemeente (als rechtspersoon) in en buiten rechte vertegenwoordigt. Dit betekent dat na een procesbesluit van burgemeester en wethouders om namens de gemeente als rechtspersoon een bezwaarprocedure te starten, de burgemeester degene is die de gemeente in die procedure vertegenwoordigt.

De uitspraak

In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van 12 juni 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1894) was een omgevingsvergunning van rechtswege verleend op grond van artikel 3.9, derde lid, van de Wabo in samenhang met artikel 4:20b van de Awb. De gemeente is eigenaar van de in directe nabijheid van het perceel gelegen gemeentewerf en om die reden belanghebbend.

Burgemeester en wethouders hadden een procesbesluit, als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder f, van de Gemeentewet genomen. Burgemeester en wethouders hebben vervolgens ook het bezwaarschrift namens de gemeente ondertekend. De Afdeling oordeelde dat de gemeente zich op grond van artikel 171, eerste lid, van de Gemeentewet had moeten laten vertegenwoordigen door de burgemeester. Het bezwaar van de gemeente is daarom niet-ontvankelijk.

Strengere lijn van de Afdeling

Met deze uitspraak maakt de Afdeling een strikt onderscheid tussen de bevoegdheid om een procesbesluit te nemen en de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de gemeente in een procedure. Hiermee lijkt de Afdeling een eerdere ruimhartigere lijn te verlaten.

Zo nam de Afdeling eerder, in gevallen waarbij er door burgemeester en wethouders namens de gemeente werd geprocedeerd, genoegen met de omstandigheid dat genoegzaam bleek dat is beoogd om namens de gemeente bezwaar of beroep in te stellen (AbRS 22 juli 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ3374).

Ook maakte de Afdeling een minder strikt onderscheid tussen het procesbesluit en het voeren van een procedure. Zo oordeelde de Afdeling dat burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder f, van de Gemeentewet bevoegd zijn om namens de gemeente rechtsgedingen te voeren (AbRS 12 november 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG4071).

Hoe nu verder?

Met de uitspraak van 12 juni 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1894) maakt de Afdeling duidelijk dat er een strikt onderscheid bestaat tussen het besluit tot het namens de gemeente voeren van een procedure enerzijds en het (daadwerkelijk) voeren van die procedure namens de gemeente anderzijds.

Er dient eerst een procesbesluit te worden genomen. Vervolgens is van belang dat er bij het voeren van een procedure (zonder advocaat) goed in de gaten wordt gehouden in welke hoedanigheid de gemeente procedeert. Procedeert de gemeente als rechtspersoon, dan dient zij door de burgemeester te worden vertegenwoordigd. Onbevoegde vertegenwoordiging kan immers leiden tot niet-ontvankelijkheid van de gemeente.

Wil je meer weten over procesbesluiten of de vertegenwoordiging in en buiten rechte, neem dan gerust contact op.