• Home |
  • Kennis |
  • Klimaatadaptatie in bestemmingsplannen: 4 aandachtspunten

Klimaatadaptatie in bestemmingsplannen: 4 aandachtspunten

Klimaatadaptatie

Hittegolven, hoosbuien en droogte zijn inmiddels bekende gevolgen van de niet meer te ontkennen klimaatverandering en gaan vaak gepaard met aanzienlijke schade en risico’s voor economie, gezondheid en veiligheid. Om schadelijke gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk tegen te gaan, is voor klimaatadaptatiemaatregelen door gemeenten een belangrijke rol weggelegd. Daarbij kunnen gemeenten ook bestemmingsplannen inzetten. Hoe moeten gemeenten dat doen? Daarover heb ik het artikel ‘Klimaatadaptatie in bestemmingsplannen, tijd voor actie!’ (Gst. 2018/176) geschreven, waarin de achtergrond en urgentie van klimaatadaptatiemaatregelen en het nationale beleid worden besproken. Meest in het oog springend voor alle gemeenten is de opdracht om in 2020 klimaatadaptatiebeleid te hebben vastgesteld. Naast het beleid komt ook het borgen in bestemmingsplannen aan de orde. Strekking van het artikel is dat gemeenten gewoon aan de slag kunnen (en moeten) met het meenemen van klimaatadaptatie in huidige, reguliere bestemmingsplannen! Maar daarbij gelden wel een aantal belangrijke voorwaarden en adviezen. Die zet ik hieronder nog eens kort voor je op een rij.

Aandachtspunt 1 – Maak klimaatadaptatiebeleid

Maak klimaatadaptatiebeleid mede ter onderbouwing van klimaatadaptatieregels in bestemmingsplannen. Planregels voor het borgen van maatregelen voor klimaatadaptatie zijn mogelijk in de vorm van een voorwaardelijke verplichting – óók in de huidige Wro-bestemmingsplannen. In de ‘Nationale Klimaatadaptatiestrategie 2016’ (NAS), het Uitvoeringsprogramma NAS (maart 2018) en sinds juni 2018 in een hoofdstuk Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) in het Deltaprogramma worden telkens vier belangrijke effecten van de klimaatverandering genoemd:

  • hittestress;
  • wateroverlast;
  • droogte en
  • waterveiligheid (overstromingen).

Klimaatadaptatiemaatregelen zullen moeten bijdragen aan het terugdringen of ten minste beheersbaar houden van deze effecten. Volgens de NAS, het Uitvoeringsprogramma NAS en het DPRA moeten gemeenten in 2019 de kwetsbaarheden door de klimaatverandering in kaart hebben gebracht. Veel gemeenten hebben hiervoor al stresstests uit laten voeren. De informatie uit deze stresstests en de gewenste maatregelen zullen vervolgens vóór 2021 in gemeentelijk beleid voor klimaatadaptatie moeten zijn vertaald. Om wat voor maatregelen gaat het? Een aantal voorbeelden:

  1. Extra waterberging in het openbaar groen gecreëerde ‘wadi’s’, onder tramlijnen of parkeergarages met krattenbodems.
  2. Gescheiden waterafvoersystemen om overbelasting van het riool te voorkomen.
  3. Meer bomen planten en huizen met groene daken bouwen om hittestress te beperken.
  4. Verticaal groen aan de muren van appartementengebouwen of huizen met minder ramen op het westen/oosten of met buitenzonwering voor alle ramen op de oost-, zuid- en westgevels om hittestress te beperken.

Met name op niet-publieke gronden in al bestaande woonwijken kan behoefte bestaan klimaatadaptatiemaatregelen met het bestemmingsplan af te dwingen (zie artikel paragraaf 3). Hierbij moet rekening worden gehouden met twee juridische drempels:

  1. het criterium ‘goede ruimtelijke ordening’ en
  2. het zogenoemde principe van de ’toelatingsplanologie’.

Ad. 1: Het opstellen van beleid waarin de gevolgen van klimaatverandering voor de gemeente inzichtelijk zijn gemaakt en hoe aan klimaatadaptatie vorm zal worden gegeven, zal belangrijk zijn om de klimaatadaptatie ruimtelijk voldoende relevant te maken. (verdere toelichting: zie artikel paragraaf 3.1) Ad 2. Om te voldoen aan het principe van de toelatingsplanologie, dat geen gebodsbepalingen (bijvoorbeeld het verplichten van inwoners om hun tuin voor 50% te vergroenen) toestaat, kan klimaatadaptatie in een planregel in de vorm van een voorwaardelijke verplichting verplicht worden gesteld. Dat geldt overigens alleen voor nieuwe situaties, bestaande situaties worden namelijk beschermd door het overgangsrecht. Een mooi voorbeeld van een zo’n planregel is te lezen in ECLI:NL:RVS:2017:1125: “Het bebouwen van de gronden met deze bestemming is slechts toegestaan als is voorzien in de aanleg van een waterberging van ten minste 268,2 m³.”(verdere toelichting: zie artikel paragraaf 3.2)

Aandachtspunt 2 – Toetsingskader bestemmingsplannen verbrede reikwijdte: de ‘fysieke leefomgeving’

Vooruitlopend op de Omgevingswet geldt voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte al het bredere toetsingskader van de fysieke leefomgeving. Dan wordt het nog makkelijker om planregels voor klimaatadaptatie op te nemen. Het criterium ‘goede ruimtelijke ordening’ wordt voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte uitgebreid met een breder criterium: “in een bestemmingsplan kunnen ook regels ten behoeve van het a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.” (artikel 2.4 Chw en artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet). Dit ruimere criterium van de fysieke leefomgeving maakt het mogelijk dat ook regels over onder meer veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen worden opgenomen. Ten opzichte van reguliere bestemmingsplannen is hiermee temeer duidelijk dat klimaatadaptatiemaatregelen een plek kunnen krijgen in deze Chw-bestemmingsplannen Voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte blijft wél het principe van de toelatingsplanologie van toepassing. Het borgen van klimaatadaptatie zal dan ook in deze brede bestemmingsplannen door planregels in de vorm van een voorwaardelijke verplichting moeten plaatsvinden. (verdere toelichting: zie artikel paragraaf 4.1)

Aandachtspunt 3 – Gebodsbepalingen in de Omgevingswet

Onder de Omgevingswet geldt hetzelfde verruimde toetsingskader. Daarbij is in de toekomstige omgevingsplannen ook ruimte voor gebodsbepalingen. Planregels kunnen zo bijvoorbeeld verplichten dat tuinen voor minimaal 50% groen zijn. Het ruime toetsingskader van de fysieke leefomgeving zal ook meer dan voldoende ruimte geven voor klimaatadaptatieregels in omgevingsplannen. De extra mogelijkheid van een rechtstreekse onvoorwaardelijke verplichting voor het treffen van klimaatadaptatiemaatregelen springt in het oog. Voor zover deze regels inbreuk zouden maken op het eigendomsrecht, zal wel moeten worden getoetst aan artikel 1 van het Eerste Protocol EVRM en aan het proportionaliteits- en evenredigheidsbeginsel (art 3:4 Awb). Toch is niet ondenkbaar dat klimaatverandering zodanig ernstige effecten met zich meebrengt dat het algemeen belang gebodsregels in het omgevingsplan rechtvaardigt. Uiteraard zal daarbij nadeelcompensatie een rol gaan spelen. Veelvuldig toepassen van gebodsbepalingen ligt niet voor de hand, maar onder de Omgevingswet is dit nu nog niet toepasbare fenomeen zo nodig inzetbaar. (verdere toelichting: zie artikel paragraaf 4.2)

Aandachtspunt 4 – Cafetariamodel voor klimaatadaptatie

Klimaatadaptatie in een cafetariamodel: in een bijlage bij het bestemmingsplan (of bestemmingsplan verbrede reikwijdte of omgevingsplan) staan diverse klimaatadaptatiemaatregelen opgesomd. Elke maatregel is een bepaald aantal punten waard. In de planregel (met verwijzing naar de klimaatadaptatie-bijlage) wordt een omgevingsvergunning afhankelijk gesteld van het halen van minimum klimaatadaptatiescore. Voordeel van dit cafetariamodel is dat bij elke vergunningaanvraag meer en een breder pakket aan (duurzame) maatregelen voor klimaatadaptatie kan worden afgedwongen. Daarnaast is een pakket aan maatregelen (in aanvulling op het beleid) ruimtelijk vaak beter te verantwoorden dan een enkele maatregel waarvan het effect mogelijk bijna niet meetbaar is. Bovendien biedt het cafetariamodel vergunningaanvragers de keuze (flexibiliteit) welke maatregelen zij willen en kunnen treffen. (verdere toelichting: zie artikel paragraaf 3.2, slotalinea)

Slotopmerkingen: aan de slag met beleid en bestemmingsplannen

Het is mogelijk om ook op niet-publieke gronden klimaatadaptatiemaatregelen in bestemmingsplannen te borgen. Planregels in de vorm van voorwaardelijke verplichting zijn daarvoor geschikt. Ter onderbouwing van de ruimtelijke relevantie van de maatregelen is een belangrijke rol weggelegd voor klimaatadaptatiebeleid. Met name voor nieuw te ontwikkelen gebieden en woonwijken kan met een bestemmingsplan effectieve klimaatadaptatie worden geborgd. Dit geldt niet voor bebouwde woongebieden. Hiervoor zal met het oog op noodzakelijke klimaatadaptatiemaatregelen het overleg met bewoners en andere betrokken partijen moeten worden gezocht. Klimaatverandering heeft inmiddels een belangrijke plaats ingenomen in onze maatschappij en de urgentie van het tegengaan en het omgaan met veranderend klimaat voor een duurzame leefomgeving staat niet meer discussie. In nieuwe bestemmingsplannen, voor zover uit stresstesten en klimaatbeleid zou blijken dat maatregelen voor klimaatadaptatie nodig of gewenst zouden zijn, zal een klimaatadaptatieparagraaf moeten worden opgenomen en zullen (duurzame) maatregelen voor klimaatadaptatie moeten worden geborgd. Wachten op omgevingsplannen of op bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte is niet nodig.

Vragen?

Heb je vragen over het toepassen van klimaatadaptatie in bestemmingsplannen? Neem dan contact met mij op.