• Home |
  • Kennis |
  • Laatste woord verlenen vergunning aan B&W, niet aan deskundige

Laatste woord verlenen vergunning aan B&W, niet aan deskundige

B&W

Is het mogelijk in een planregeling een besluit van burgemeester en wethouders over het verlenen van een omgevingsvergunning afhankelijk te stellen van een positief advies van een deskundige? Deze vraag wordt in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “de Afdeling”) van 10 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:54) beantwoord.

De uitspraak nader belicht

In de uitspraak ligt een paraplubestemmingsplan voor dat voorziet in een uniforme regeling voor de bescherming en ontwikkeling van cultureel erfgoed in de gemeente Wassenaar. De regeling voorziet in een dubbelbestemming ‘Waarde – Cultuurhistorie- karakteristieke of beeldbepalende zaak’. Uitgangspunt is dat de aanwezige cultuurhistorische waarden niet mogen worden aangetast.

De planregeling biedt evenwel mogelijkheden om een omgevingsvergunning te verlenen waarbij aanwezige cultuurhistorische waarden worden verstoord of vernietigd. Daarbij gelden (onder meer) de volgende voorwaarden:

“b. Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk goed te kunnen beoordelen is een motivatie en een integrale belangenafweging nodig waarom dit verantwoord is in relatie tot de cultuurhistorische waarden ;
c. Het bevoegd gezag laat zich bij de beoordeling van het bepaalde in lid 6.2, sub a en b adviseren door de Commissie Welstand Cultureel Erfgoed (WCE) dan wel een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen commissie van onafhankelijke deskundigen waarbij er voor het verlenen van de vergunning een positief advies voorwaardelijk is;”.

De Afdeling overweegt dat de hierboven geciteerde planregeling erop neerkomt dat burgemeester en wethouders nooit een omgevingsvergunning kunnen verlenen indien de deskundige geen positief advies heeft gegeven, ook niet met het oog op andere belangen dan het belang dat de bescherming van cultuurhistorische waarden betreft. Dit is volgens de Afdeling in strijd met het stelsel van de wet, zoals dat tot uitdrukking komt in artikel 3.1 van de Wro en artikel 2.4 van de Wabo, aangezien met de planregeling wordt miskend dat het aan burgemeester en wethouders is om de uiteindelijke afweging te maken of wel of geen vergunning wordt verleend.

Tot slot

Uit de uitspraak blijkt dat het laatste woord omtrent het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning bij burgemeester en wethouders ligt. De uitspraak is van belang voor de praktijk. Bestemmingsplannen bevatten immers veelvuldig regelingen waarbij is bepaald dat, alvorens een omgevingsvergunning verleend kan worden, advies van een deskundige moet worden ingewonnen.

Mocht je vragen hebben over deze uitspraak, neem dan gerust contact met mij op.