• Home |
  • Kennis |
  • Aansprakelijkheid bij dierziektes: zorg voor voldoende bewijs

Aansprakelijkheid bij dierziektes: zorg voor voldoende bewijs

Aansprakelijkheid dierziektes

Geen enkele veehouder wil ermee te maken krijgen: dierziektes en diersterfte op zijn bedrijf. Gezonde dieren zijn immers nodig voor een gezond bedrijf. Dierziekte en sterfte worden vaak veroorzaakt door invloeden van buitenaf. Bijvoorbeeld door gebruik van onjuist voer, een onjuist medicijn of een verkeerd advies. De schade als gevolg van dierziekte en sterfte loopt al snel in de papieren. De (financiële) belangen zijn groot en het risico op juridische procedures daardoor ook. De vraag wie aansprakelijk is voor de schade levert vaak lastige juridische hordes op. Met name als het gaat om bewijs. Aan de hand van een recent vonnis van de Rechtbank Gelderland geef ik enkele praktische tips om de hordes zo klein mogelijk te maken.

Biggen en Klebsiella-bacterie

In de Gelderse zaak gaat het om een varkenshouder die een partij zaagsel koopt  van de varkenshouderij van zijn broer. Zijn broer heeft het zaagsel weer gekocht van een veevoederfabrikant. De veevoederfabrikant heeft het zaagsel op zijn beurt weer gekocht van een houtvezelfabrikant die producten maakt voor de agrarische sector. De varkenshouder gebruikt het zaagsel als strooisel op de vloeren van de kraamstallen waar de biggen worden geboren. Kort daarna krijgt de varkenshouder te maken met verhoogde uitval en sterfte van jonge biggen. Uit onderzoek van de dierenarts en van het laboratorium blijkt dat de biggen zijn besmet met de Klebsiella-bacterie. De bacterie kan acute bloedvergiftiging veroorzaken, waaraan jonge biggen sterven.

Zaagsel wel of niet besmet met bacterie?

De dierenarts van de varkenshouder onderzoekt vervolgens of de bacterie in het zaagsel zit. In geen van de monsters wordt de bacterie aangetroffen. Ook de houtvezelfabrikant doet onderzoek naar het zaagselmonster dat door de varkenshouder als ‘besmet’ is aangemerkt. Wederom wordt er geen bacterie gevonden. De varkenshouder meldt zich daarop bij de veevoederfabrikant. Die stuurt uit coulance een nieuwe pallet zaagsel. De varkenshouder laat ook de nieuwe pallet zaagsel onderzoeken. Daaruit volgt dat er meerdere besmettingen zijn met de Klebsiella-bacterie. De varkenshouder verwijdert vervolgens het zaagsel uit de stallen, waarna de uitval onder de biggen al snel weer op het normale niveau is.

Deskundige tegen deskundige

Daarna maakt de dierenarts zijn eindrapport op. De dierenarts concludeert dat het algemeen bekend is dat de bacterie kan voorkomen in zaagsel. Verder concludeert hij dat verwijderen van het zaagsel en het schoonmaken van de stallen direct leidde tot minder ziekte en sterfte. De dierenarts wijst er verder op dat het nieuwe pak zaagsel besmet is met de bacterie, waardoor er volgens hem sluitend bewijs is dat de bacterie afkomstig is uit het zaagsel. Gelet daarop stelt de varkenshouder de veevoederfabrikant aansprakelijk.

Onduidelijkheid over herkomst zaagsel

De veevoederfabrikant laat de schade vervolgens ook door een deskundige beoordelen. De deskundige merkt op dat de veevoederfabrikant het zaagsel heeft geleverd aan zowel de varkenshouder als zijn broer. Ook de broer heeft het zaagsel gebruikt in zijn varkenshouderij, maar daar zijn geen klachten geweest over de bacterie. Verder wordt het zaagsel op een temperatuur van 95 graden gedroogd, waardoor eventuele bacteriën worden gedood, aldus de deskundige. Ten slotte merkt hij op dat er onduidelijkheid is over het zaagsel waarin de bacterie werd aangetroffen. De herkomst van het zaagsel en ook de omstandigheden waaronder een monster van het zaagsel is genomen, zijn onbekend.

De rechtsbijstandsverzekeraar van de veevoederfabrikant laat de varkenshouder  weten dat de veevoederfabrikant geen overeenkomst heeft met de varkenshouder, maar met zijn broer. De verzekeraar wijst aansprakelijkheid van de hand. Daarna stelt de varkenshouder ook de houtvezelfabrikant aansprakelijk. De houtvezelfabrikant schakelt op zijn beurt ook een deskundige in. Die concludeert dat het monster niet volgens de regels is genomen, omdat het zaagsel met blote handen is opgepakt. Daardoor kan de bacterie worden overgedragen op het zaagsel, aldus de deskundige, waardoor onduidelijk is waar de besmetting vandaan komt. Het gevolg is dat de houtvezelfabrikant ook alle aansprakelijkheid afwijst. De varkenshouder is het er niet mee eens en stapt vervolgens naar de rechter.

Geen contract tussen varkenshouder en veevoederfabrikant

De rechtbank stelt voorop dat er geen contract is tussen de varkenshouder en de veevoederfabrikant. Er is alleen een contract tussen de veevoederfabrikant en de broer van de varkenshouder, die het zaagsel vervolgens heeft doorgeleverd aan de varkenshouder. Het gevolg daarvan is dat de varkenshouder de veevoederfabrikant niet kan aanspreken op het niet nakomen van het contract.

Hoewel dergelijke ‘doorleveringen’ in de agrarische sector niet ongebruikelijk zijn, leveren ze wel een risico op. Je kunt immers niet iemand aanspreken op een contract dat je niet zelf hebt gesloten. De varkenshouder had eigenlijk zijn broer aansprakelijk moeten stellen. Dat heeft hij vanwege de familieverhoudingen waarschijnlijk niet gedaan. Op zich is dat begrijpelijk, maar het betekent niet dat je daardoor een ander (in dit geval de veevoederfabrikant) kunt aanspreken op een contract waar je geen partij bij bent.

De eerste tip is dus om erop te letten met wie je een contract sluit. Dat is namelijk degene bij wie je aan de bel moet trekken als er iets mis is met de levering.

Is de levering van zaagsel onzorgvuldig?

De varkenshouder stelt zich verder op het standpunt dat de veevoederfabrikant onzorgvuldig handelt omdat hij zaagsel heeft geleverd met de bacterie. De veevoederfabrikant had volgens de varkenshouder moeten controleren of het zaagsel veilig was en geen bacteriën bevatte. De veevoederfabrikant stelt daar tegenover dat er op het moment van verkoop/levering geen bacterie in het zaagsel zat. Hij verwijst daarvoor naar de productiemethode, waardoor het zaagsel op 95 graden wordt verhit en waardoor bacteriën worden gedood.

Oordeel Rechtbank Gelderland

De rechtbank oordeelt dat het vanwege de productiemethode op z’n minst onwaarschijnlijk is dat de bacterie in het zaagsel heeft gezeten. Daarbij komt dat het monster met het besmette zaagsel met blote handen is genomen, waardoor de besmetting kan zijn veroorzaakt. Verder is onbekend of het mesje en potje waarmee het zaagsel werd verzameld, steriel waren.

De rechtbank kent ook gewicht toe aan het feit dat de wijze van opslag van het zaagsel bij de varkenshouder de besmetting kan hebben veroorzaakt. De rechtbank wijst erop dat er 10 maanden zaten tussen de levering van het zaagsel en de afname van het besmette monster van het zaagsel. De besmetting kan gemakkelijk in de tussentijd hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld omdat het zaagsel in aanraking is gekomen met mest op het bedrijf van de varkenshouder.

Ten slotte is niet zeker of het besmette zaagsel wel afkomstig was van de partij die door de veevoederfabrikant is geleverd. Er waren namelijk meer partijen die zaagsel leverden aan de varkenshouder. De rechtbank oordeelt dus dat onvoldoende vaststaat dat het zaagsel de oorzaak is geweest van de Klebsiella-besmetting op het bedrijf van de varkenshouder en de schade die daardoor is ontstaan.

De varkenshouder verzoekt de rechtbank nog om een rechtbankdeskundige te benoemen om aanvullend onderzoek te doen, maar dat heeft geen zin omdat de varkenshouder geen zaagsel van de veevoederfabrikant meer heeft. Er valt dus niet meer te onderzoeken. De varkenshouder wordt door de rechtbank in het ongelijk gesteld.

Waar moet je in dergelijke situaties rekening mee houden?

Uit de uitspraak van de Rechtbank Gelderland volgt hoe belangrijk het is om bij agrarische schadekwesties de bewijslast op orde te hebben. Als de rechter twijfelt aan de schadeoorzaak, wordt vergoeding van die schade al snel heel lastig.

De tweede tip is dus om de schadeoorzaak zo snel mogelijk na het ontstaan van de schade door een deskundige te laten onderzoeken. Hoe sneller het onderzoek kan plaatsvinden, hoe beter. Op die manier voorkom je zo goed mogelijk dat er twijfel kan worden gezaaid over de uitkomsten van het onderzoek.

Een derde tip: zorg ervoor dat de onderzoeksmethode juist is. Stel daarover zo nodig vragen aan de deskundige. Ook op die manier kunnen veel twijfels al op voorhand worden weggenomen.

Daarnaast is het van belang om de schadeoorzaak (in dit geval besmet zaagsel) niet in contact te laten komen met mogelijke andere schadeoorzaken (bijvoorbeeld mest), omdat ook dat de onderzoeksresultaten negatief kan beïnvloeden. Zorg er ook voor dat je (zo goed mogelijk) kunt aantonen dat de schadeoorzaak afkomstig is van de partij die je op vergoeding van de schade aanspreekt en dat die nergens anders vandaan kan komen. Vermenging van de schadeoorzaak kan eveneens zorgen voor twijfel over hoe de schade is ontstaan en wie daarvoor verantwoordelijk is. De laatste tip: het is van belang om altijd één of enkele monsters (onder de juiste omstandigheden) te (laten) bewaren, zodat je daar later in een juridische procedure eventueel op kunt terugvallen als dat nodig is.

Conclusie: de bewijslast in agrarische schadezaken luistert nauw

Als je onverhoopt met agrarisch-gerelateerde schade te maken krijgt, onderneem dan meteen actie. Schakel met je verzekeraar en schakel (al dan niet via je verzekeraar) een deskundige in om de (hoogte van de) schade vast te stellen. Laat alles goed vastleggen en bewaar monsters van hetgeen de schade veroorzaakt. Het is daarnaast verstandig om zo spoedig mogelijk een advocaat in te schakelen voor de beoordeling van de aansprakelijkheidsaspecten. Hoe langer er wordt gewacht, hoe lastiger het over het algemeen is om bepaalde schade te bewijzen.

Stel je vragen aan onze specialisten

“Neem contact met mij op en ontvang antwoord op jouw vragen. Ik ben bereikbaar per mail of telefoon.”
Aansprakelijkheid dierziektes