ABRvS 24 april 2019, AB 2019/421: Preventieve last. Aard van de inrichting zodanig gewijzigd dat geen sprake is van voortgezette overtreding.
Appellante heeft niet betwist dat zij de inrichting na de uitspraak van 30 maart 2016 gedeeltelijk heeft ontmanteld, zodat van die inrichting niet langer een IPPC-installatie deel uitmaakte. Verder moet er op grond van de door appellante gedane melding van 11 mei 2016 van worden uitgegaan dat de activiteiten binnen de inrichting vanaf de datum van die melding waren teruggebracht en dat onder meer het breken van puin niet langer tot de activiteiten behoorde.
Het breken van puin was ook geen passende activiteit binnen de gemelde inrichting meer, nu dit zonder milieuomgevingsvergunning niet is toegestaan. Gelet hierop was de aard van de inrichting ten tijde van het besluit van 24 juni 2016 zodanig gewijzigd ten opzichte van die vóór vernietiging van de milieuvergunning op 30 maart 2016, dat het op gezette tijden breken van puin niet geacht kan worden deel uit te maken van een voortgezette overtreding die wordt gevormd door het zonder milieuomgevingsvergunning in werking hebben van dezelfde inrichting.
Daarom heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college het door appellante aangekondigde breken van puin binnen de inrichting vanaf 27 juni 2016 niet als een nieuwe overtreding, maar als voortzetting van een reeds bestaande overtreding had moeten aanmerken.
Lees het artikel via de onderstaande button.