Het bewijzen of weerleggen van spuitschade: het blijft ingewikkeld!

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is hot topic op dit moment. In een geschil tussen twee bollentelers speelt de vraag wie aangesproken kan worden voor ontstane spuitschade aan een tulpenteelt. Het Gerechtshof Amsterdam wijst op 28 mei 2024 een tussenuitspraak, waarin geoordeeld is dat door een fout van een van de bollertelers de spuitschade is ontstaan. Het staat deze bollenteler wel vrij tegenbewijs te leveren.
Aan de hand van dit arrest bespreken wij de invloed van het bewijsrecht bij bijvoorbeeld spuitschade. In dit blog beschrijven wij eerst hoe partijen in dit geschil terecht zijn gekomen. Vervolgens behandelen we kort wat is voorafgegaan aan de procedure bij het hof. Daarna bespreken we de belangrijkste elementen uit het tussenarrest. We sluiten af met een conclusie.
Wat is er gebeurd?
Een van de telers noemen wij Kees. Kees exploiteert een bloembollenbedrijf dat zich bezighoudt met het telen van tulpenbollen en broeien van tulpen. De andere teler noemen wij Bart. Bart exploiteert een agrarische onderneming, teelt groenten en bloembollen en heeft daarvoor een VOF opgericht met zijn zoons. De VOF stelt percelen landbouwgrond ter beschikking voor de teelt van tulpen van teler Kees. Onderdeel van de teeltovereenkomst is het bespuiten van de percelen met gewasbeschermings- en onkruidbestrijdingsmiddelen.
Het bespuiten van de percelen voert één van de zoons van Bart uit. De uitgevoerde spuitwerkzaamheden zijn vermeld in een zogenoemd spuitboekje.
De zoon van Bart spuit op 12 januari 2018, maar ook op 7 en 12 april 2018 de percelen. Bij een bezoek aan de percelen op 17 april 2018 constateert teler Kees een verdachte stand van het gewas bij een deel van de tulpen. Partijen bezoeken vervolgens samen met hun adviseurs de percelen op 23 april 2018. Bij dit bezoek is vastgesteld dat een deel van de tulpen gewasschade vertoont.
De VOF (en haar vennoten, hierna in enkelvoud: VOF) is aansprakelijk gesteld door teler Kees voor de gevolgen van de spuitschade aan de tulpenbollen.
Procedure bij de rechtbank
Teler Kees dagvaart de VOF en vordert dat zij wordt veroordeeld tot betaling van € 150.536,47 aan schadevergoeding. De rechtbank heeft een deskundige aangewezen om de oorzaak van de schade vast te stellen. In het rapport van deze deskundige staat dat de schade is veroorzaakt door de bespuiting van de percelen door de zoon van Bart, een van de vennoten van de VOF. De rechtbank volgt de conclusie van de deskundige en veroordeelt de VOF en de vennoten tot vergoeding van de geleden schade van teler Kees.
De procedure bij het hof
Tegen deze uitspraak gaat de VOF in beroep. Zij voert meerdere argumenten aan (grieven) waarom de uitspraak van de rechtbank vernietigd moet worden. De grieven richten zich voornamelijk tot het opgestelde rapport van de door de rechtbank aangewezen deskundige en de vermeende oorzaak van de schade aan de tulpen/tulpenbollen.
De oorzaak van de schade aan de tulpen/tulpenbollen
Teler Kees voert aan dat op bepaalde delen van het perceel geen schade aan het gewas is ontstaan. Hij voert gemotiveerd als reden aan dat deze delen door de zoon van Bart niet zijn bespoten.
Het hof concludeert dat het in deze zaak gaat om percelen die vlak bij elkaar liggen. De percelen ervaren dezelfde weersomstandigheden en zijn beplant met dezelfde soort bollen. In een strook en bij driehoeken waar niet gespoten is, zijn de bloembollen onbeschadigd gebleven. Volgens het hof betekent dit dat ervan moet worden uitgegaan dat een causaal verband bestaat tussen de door de zoon van Bart uitgevoerde spuitwerkzaamheden en de ontstane schade.
Om een schadevergoeding toegewezen te krijgen, moet een causaal verband bestaan tussen de handeling/fout en de ontstane schade. Anders gezegd: als de handeling/fout niet had plaatsgevonden, was er geen schade ontstaan.
De vraag die partijen verdeeld houdt, is of de VOF aansprakelijk is voor de spuitschade. Volgens de VOF brengt het gebruik van chemische middelen altijd een risico met zich mee. Het risico dat het vervolgens fout gaat, ligt volgens de VOF bij teler Kees als opdrachtgever. Verder meent de VOF dat niet is vast komen te staan dat bij de bespuitingen een fout is gemaakt door de VOF.
Het rapport van de deskundige
De deskundige heeft verschillende mogelijke oorzaken voor het ontstaan van de schade in zijn rapport opgesomd. De deskundige kan achteraf niet met zekerheid een eenduidige oorzaak vaststellen. De deskundige schetst wel vier – volgens hem – zeer aannemelijke scenario’s welke de schade veroorzaakt zouden kunnen hebben. Daar komen wij later in de blog op terug. De VOF richt meerdere grieven tegen de uitleg van de rechter van dit rapport.
Het beoordelingskader van het hof
Bij de beoordeling van grieven over het rapport van de deskundige, gelden volgens vaste rechtspraak (HR 5 december 2003 ECLI:NL:HR:2003:AN8478 en HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2921) de volgende uitgangspunten:
Wanneer de rechter de zienswijze van een aangewezen deskundige volgt, dan hoeft de rechter zijn beslissing in het algemeen niet verder te motiveren. Het aangeven dat de zienswijze hem overtuigend voorkomt, is voldoende.
Wanneer specifieke bezwaren door partijen tegen de zienswijze van de aangewezen deskundige worden ingediend, moet de rechter daarop ingaan. De bezwaren moeten wel een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze.
Vanwege deze gezichtspunten, neemt het hof de juistheid van het rapport in beginsel tot uitgangspunt.
De scenario’s uit het rapport
De vier geschetste scenario’s van de deskundige worden door de VOF betwist. De inhoud van deze argumenten is technisch van aard en gaat het doel van deze blog voorbij en worden dan ook niet besproken.
Het hof concludeert dat de aangevoerde grieven niet tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank kunnen leiden. Wel heeft de VOF voldoende steekhoudende bezwaren aangevoerd tegen drie van de vier scenario’s van de deskundige. Het hof gaat voor haar oordeel alleen uit van het eerste scenario. Oftewel het scenario dat uitgaat van de aanwezigheid van, of een te hoge concentratie van stoffen/residuen in de tank of de eerste tankvulling die schadelijk waren voor de tulpen(bollen).
Aanleveren tegenbewijs
In de procedure draagt teler Kees de bewijslast dat de schade is ontstaan als gevolg van een tekortkoming of fout van de VOF. Het risico dat dit onbewezen blijft, rust in beginsel op teler Kees. Het hof acht het eerste scenario in eerste instantie bewezen. Volgens het hof is de schade veroorzaakt door een fout van de zoon van Bart bij het spuiten, waarvoor ook de VOF uit hoofde van de teeltovereenkomst aansprakelijk is. Echter, omdat de VOF een aanbod gedaan heeft tot het leveren van tegenbewijs en het hof dit toestaat, wordt de VOF toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Dit, tegen het in eerste instantie als bewezen aangenomen feit dat de schade is veroorzaakt door een fout bij het spuiten. De VOF en heeft een flinke opdracht om het tegenbewijs te leveren.
Conclusie
Dit arrest bevestigt de gevoeligheden die spelen bij het aantonen wie aansprakelijk is bij spuitschade. In de praktijk is vrijwel altijd een deskundige noodzakelijk om bewijsstukken te beoordelen en daar bepaalde conclusies aan te hangen om te weten wie voor spuitschade aansprakelijk is. Dergelijke zaken zijn erg casuïstisch van aard en verschillen onderling vaak sterk van elkaar. Een deskundige geeft doorgaans de noodzakelijke informatie om de oorzaak van de schade vast te stellen, die door een rechter nodig is voor het uiteindelijke oordeel. Iets wat dus veelvuldig aan de orde zal komen in soortgelijke zaken.
Vragen?
Heb je vragen over bewijslevering bij (spuit)schade en/of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen? Stel je vragen gerust aan José Jochemsen-Vernooij of Sjoerd Kniestedt.
