Boete. Zorgplicht. Geen rechtvaardiging onderscheid functioneel daderschap rechtspersonen en natuurlijke personen. (AB 2021/134)
Matiging boete. Rechtvaardiging onderscheid verschillen in beboeting bij functioneel daderschap natuurlijke personen en rechtspersonen ontbreekt. Functioneel overtreders.
De Afdeling is van oordeel dat het college ontoereikend heeft gemotiveerd dat het onderscheid dat het college in de uitvoeringspraktijk maakt tussen enerzijds meerdere natuurlijke personen die gezamenlijk eigenaar zijn en allen individueel als functioneel dader worden aangemerkt, en anderzijds een vennootschap onder firma of een rechtspersoon, die als enige functioneel dader worden aangemerkt, gerechtvaardigd is. Het betoog van het college, dat het opleggen van éénmaal de maximale boete aan appellant sub 2, appellanten sub 3 gezamenlijk zou kunnen leiden tot allerlei constructies die het afschrikwekkend effect van de boete teniet doen, overtuigt niet. Het afschrikwekkend effect is verdisconteerd in de hoogte van de boete, waarvan het college bij overtreding het maximum oplegt. In geval van een vennootschap onder firma zou dit — ook volgens het college — leiden tot oplegging van éénmaal de maximale boete. Het college heeft niet gemotiveerd waarom in dit geval driemaal de maximale boete wordt opgelegd, terwijl in het geval van een vennootschap onder firma of rechtspersoon eenmaal beboet zou zijn, en overigens ook in het geval van al dan niet gehuwd samenwonende partners die gezamenlijk eigenaar zijn van een woning eenmaal de boete zou zijn opgelegd. Het college heeft evenmin uiteengezet waarop zijn veronderstelling is gebaseerd dat in die gevallen sprake zou zijn van een gezamenlijk vermogen, waarop een boete per persoon dan (te) zwaar zou rusten.