• Home |
  • Kennis |
  • Burgemeester en omgevingsverbod: blijf binnen de termijnen

Burgemeester en omgevingsverbod: blijf binnen de termijnen

Afbeelding voor Burgemeester en omgevingsverbod: blijf binnen de termijnen

Kan de burgemeester een omgevingsverbod voor de duur van zes jaar(!) opleggen? Die vraag stond centraal in de uitspraak van de Afdeling van 26 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:772

Wat speelde er?

Voorafgaand aan een voetbalwedstrijd vond een vechtpartij tussen voetbalsupporters plaats. De politie hield daarbij een man aan en bracht de burgemeester hiervan op de hoogte. De burgemeester achtte het op basis van de informatie van de politie aannemelijk dat de man een leidinggevende rol had. De burgemeester legde op grond van de APV een omgevingsverbod op voor de duur van zes jaar.
 
De man was het hier niet mee eens en kwam in beroep bij de rechtbank . De rechtbank oordeelde dat de burgemeester zich had gebaseerd op een bepaling in de APV die onverbindend is. De burgemeester is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en is daartegen in hoger beroep gekomen.

De Afdeling oordeelt dat artikel 172a van de Gemeentewet op zichzelf ruimte laat voor een omgevingsverbod in een gemeentelijke verordening. Hiertoe overweegt de Afdeling dat artikel 172a, eerste lid, van de Gemeentewet op zichzelf, door middel van de term ‘onverminderd’, inderdaad uitdrukkelijk heeft bepaald dat hiermee geen uitputtende regeling is gegeven.
 
De Afdeling ziet echter geen aanknopingspunten voor het oordeel dat daarmee ook is toegestaan om op een zodanige wijze gebruik te maken van de verordende bevoegdheid dat APV-bepalingen in strijd zijn met hogere regelgeving. In dit geval artikel 172a van de Gemeentewet.
 
De strijdigheid zit in de duur van het omgevingsverbod ruim zes jaar. Deze termijn is in strijd met artikel 172a van de Gemeentewet en daarom is de APV-bepaling onverbindend. De burgemeester mag op grond van artikel 172a van de Gemeentewet namelijk ‘slechts’ maatregelen opleggen voor een periode van ten hoogste negentig dagen verspreid binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.

De Afdeling heeft op de zitting aan de burgemeester gevraagd of hij het omgevingsverbod op grond van artikel 172a van de Gemeentewet zou hebben opgelegd met een duur van vierentwintig maanden indien hij wist dat de APV-bepaling onverbindend zou zijn. Omdat deze vraag bevestigend is beantwoordt heeft de Afdeling zelf in de zaak voorzien. Daarbij is de Afdeling van oordeel dat de burgemeester op grond van artikel 172a van de Gemeentewet een omgevingsverbod voor de duur van vierentwintig maanden had mogen opleggen.

Lessen voor de praktijk

Wil de burgemeester overgaan tot het opleggen van een omgevingsverbod dan is het verstandig om aansluiting te zoeken bij de termijnen zoals die gelden op grond van de Gemeentewet.

Uit artikel 172a zesde lid aanhef en onder a van de Gemeentewet blijkt dat de door de burgemeester vast te stellen periode maximaal drie maanden bedraagt. Daarbij is opgenomen dat de termijn ten hoogste driemaal kan worden verlengd met een vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden.

Uit artikel 172a zesde lid aanhef en onder b van de Gemeentewet blijkt dat ook gekozen kan worden voor een niet aaneengesloten tijdstip of periode waarvoor de maatregel heeft te gelden. Daarbij wordt opgemerkt dat deze periode ten hoogste negentig dagen bedraagt verspreid binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden. Let wel: van verlenging van de periode kan op grond van artikel 172, zesde lid aanhef en onder b van de Gemeentewet geen sprake zijn.

Stel je vragen aan onze specialisten

“Neem contact met mij op en ontvang antwoord op jouw vragen. Ik ben bereikbaar per mail of telefoon.”
Afbeelding voor Stel je vragen aan onze specialisten