• Home |
  • Kennis |
  • Een belangrijke beperking op de verplichting tot inschrijving van rechtsmiddelen in het rechtsmiddelenregister

Een belangrijke beperking op de verplichting tot inschrijving van rechtsmiddelen in het rechtsmiddelenregister

rechtsmiddelenregister

In de praktijk komt het regelmatig voor dat tussen partijen afspraken worden gemaakt, maar een van de partijen uiteindelijk weigert uitvoering te geven aan die afspraken. De wet biedt mogelijkheden om door “reële executie” de weigerende partij te dwingen alsnog zijn verplichtingen na te komen.

Reële executie betekent dat een vonnis kan worden uitgevoerd zonder dat de schuldenaar zijn medewerking verleent. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 maart 2020 de regels van reële executie bij de levering van een registergoed (zoals een woning of een perceel grond) aangescherpt.

Casus

De casus is als volgt. A en B sluiten een koopovereenkomst, waarbij A zijn woning verkoopt aan B. Op het moment van levering weigert A echter zijn medewerking te verlenen.

Omdat artikel 3:84 BW bepaalt dat voor de overdracht van een woning naast een geldige titel (de koopovereenkomst) ook levering door een beschikkingsbevoegde (in dit geval verkoper A) nodig is, heeft B een probleem. A kan namelijk niet fysiek gedwongen worden de leveringsakte te ondertekenen, ook niet door een rechterlijke uitspraak, en B kan dus geen eigenaar worden van de woning.

Gelukkig heeft de wetgever dit probleem voorzien. Artikel 3:300 BW bepaalt dat als iemand een rechtshandeling moet verrichten en dat weigert, de rechter in zijn uitspraak kan bepalen dat die uitspraak in de plaats treedt van die rechtshandeling.

In onze casus gaat B daarom naar de rechtbank. De rechtbank bepaalt dat A moet meewerken aan levering van de woning en dat als A dit weigert het vonnis van de rechtbank in de plaats zal treden van (een gedeelte van) de leveringsakte. Zo kan de woning toch geleverd worden en kan B alsnog eigenaar van de woning worden.

Intermezzo

Uit de openbare registers blijkt wie de eigenaar van een woning is en wie de woning kan overdragen of bezwaren met bijvoorbeeld een hypotheekrecht. Het is belangrijk dat de informatie in de openbare registers klopt, zodat derden daarop kunnen vertrouwen.

Treedt een rechterlijk vonnis in de plaats van de leveringsakte, dan moet dit vonnis daarom worden ingeschreven in de openbare registers. Wordt tegen zo’n vonnis hoger beroep (of een ander rechtsmiddel) ingesteld, dan moet dit rechtsmiddel op grond van artikel 3:301 lid 2 BW ingeschreven worden in het rechtsmiddelenregister. Reden daarvoor is dat het rechterlijke vonnis op basis waarvan de woning geleverd is in hoger beroep vernietigd kan worden.

Vernietiging van het vonnis betekent dat met terugwerkende kracht geen geldige levering heeft plaatsgevonden en de woning nooit eigendom is geworden van de koper. Belangrijke informatie voor een potentiële nieuwe koper van de woning.

Omdat de rechtszekerheid in het goederenrecht zo belangrijk is, is de sanctie die artikel 3:301 lid 2 BW oplegt zwaar. Als het hoger beroep niet wordt ingeschreven in het rechtsmiddelenregister, dan komt de rechter niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hoger beroep wordt dan niet ontvankelijk verklaard.

Terug naar de casus

In onze casus is de enkele veroordeling door de rechtbank voldoende om verkoper A te laten meewerken aan de levering van de woning. Het vonnis van de rechtbank hoeft dus niet in de plaats te treden van de leveringsakte en B schrijft het vonnis niet in de openbare registers in.

Verkoper A werkt dus mee aan de levering, maar gaat wel in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank. Omdat B het vonnis van de rechtbank niet heeft ingeschreven in de openbare registers, schrijft A ook het hoger beroep tegen dat vonnis niet in het rechtsmiddelenregister in.

Eenmaal bij het gerechtshof betoogt B dat A niet ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat het hoger beroep niet op grond van artikel 3:301 lid 2 BW is ingeschreven in het rechtsmiddelenregister. Het hof mag volgens B de zaak niet inhoudelijk beoordelen.

Het gerechtshof is het eens met de stelling van B. Dat A heeft meegewerkt aan de levering maakt volgens het hof niet dat het hoger beroep niet hoefde te worden ingeschreven in het rechtsmiddelenregister. Dat B ook het vonnis van de rechtbank niet heeft ingeschreven in de openbare registers, maakt dat niet anders. Artikel 3:301 lid 2 BW stelt namelijk niet de voorwaarde dat het vonnis waartegen beroep is ingesteld moet zijn ingeschreven in de openbare registers. Het hof verklaart A niet ontvankelijk in zijn hoger beroep. A gaat in cassatie bij de Hoge Raad.

Sprake van een dilemma?

Advocaat generaal Wesseling-van Gent overweegt in haar conclusie dat sprake is van een dilemma, omdat artikel 3:301 lid 2 BW aan de ene kant beperkt moet worden uitgelegd, maar aan de andere kant de rechtszekerheid erg belangrijk is. Zij maakt een afweging aan de hand van de omstandigheden in deze zaak en adviseert de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof in stand te laten.

De Hoge Raad volgt dit advies niet. Volgens de Hoge Raad is namelijk de betrouwbaarheid van de openbare registers niet in het geding geweest. A heeft naar aanleiding van het rechtbankvonnis zelf meegewerkt aan de levering. Als het rechtbankvonnis in hoger beroep zou worden vernietigd, zou dat niet betekenen dat de levering met terugwerkende kracht ongeldig was. De leveringsakte is namelijk gewoon ondertekend door A, die daartoe bevoegd was. Vernietiging van het vonnis zou hooguit tot gevolg hebben dat B de woning weer moet terugleveren aan A, maar doet niets af aan de geldige levering van de woning door A aan B.

Kortom: er is nooit (een risico op) onduidelijkheid ontstaan voor derden. Artikel 3:301 lid 2 is niet van toepassing en het hof had niet mogen oordelen dat A niet ontvankelijk was in het hoger beroep. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof.

Conclusie

De Hoge Raad beperkt in dit arrest de toepasselijkheid van artikel 3:301 lid 2 BW aanzienlijk. Als de betrouwbaarheid van de openbare registers niet in het geding is, is het artikellid niet van toepassing.

Het arrest is zeer relevant voor de praktijk omdat artikel 3:301 lid 2 BW regelmatig over het hoofd gezien wordt door procespartijen. Het hoger beroep (of verzet) wordt dan niet ingeschreven in het rechtsmiddelenregister met als verstrekkende gevolg dat dit hoger beroep op procestechnische gronden faalt en het gerechtshof niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Het is een goede ontwikkeling dat dit zware rechtsgevolg voortaan alleen intreedt als de rechtszekerheid daadwerkelijk in gevaar is.

Vragen?

Heb je vragen naar aanleiding van het arrest of deze blog? Neem dan contact op met Tycho Lam.