Een erg nare zaak

Een bezoekje aan een boerderij in het najaar van 2016 leidt tot een drama met een uiterst vervelende nasleep. Bij dat drama zijn paarden betrokken. De nasleep geeft een bijzonder inkijkje in de aansprakelijkheidsproblematiek rond paarden. Maar er komt ook duidelijkheid over de zorgplicht van ouders naar kinderen toe in situaties rond paarden. Uit het oordeel van de rechtbank valt een wijze les te trekken. Met haar zesjarige dochtertje brengt een moeder een bezoekje aan een boerderij. In een vlakbij gelegen weiland lopen twee paarden. Vanuit de boerderij was dat weiland gemakkelijk te bereiken door een weiland (zonder dieren) over te steken en over een houten hek te klimmen. Na het avondeten vraagt het dochtertje of zij de paarden een appel mag voeren. Een van de zoontjes van het gezin dat bezocht werd gaat mee. Het mag. Maar de kinderen wordt duidelijk te verstaan gegeven dat zij niet bij de paarden in de wei mogen gaan en voor het hek moeten blijven staan.
Ernstig letsel
Het dochtertje gaat uiteindelijk toch de wei in en wordt daar door een van de twee paarden tegen haar hoofd getrapt. Het dochtertje loopt ernstig hersenletsel op. Na operaties en revalidatie zijn er nog verlammingsverschijnselen, oog- en cognitieve klachten, kan het dochtertje niet meer praten en niet normaal eten. Lopen kan ze zeer beperkt.
Rechtszaak
Dit drama mondt uit in een rechtszaak. De rechter wordt gevraagd uit te spreken dat de eigenaar van het betrokken paard aansprakelijk is voor de schade (op grond van de wettelijke risicoaansprakelijkheid voor dieren). Opvallender is dat de moeder zelf de rechter vraagt om ook haar aansprakelijk te achten. Kort samengevat: vanwege gebrekkig toezicht.
Risicoaansprakelijkheid voor dieren
Een antwoord op de eerste vraag (of de eigenaar van het paard aansprakelijk is) geeft de rechter niet. Dat is begrijpelijk. In het weiland liepen namelijk twee paarden. Die waren van verschillende eigenaren. Om vast te stellen welk paard heeft getrapt moet nadere bewijslevering plaats vinden. Pas dan valt een conclusie te trekken met betrekking tot de vraag wie van de twee paardeneigenaren aansprakelijk is. Voorlopig blijft de vraag of een van de twee paardeneigenaren risicoaansprakelijk is dus onbeantwoord. Toch maakt deze zaak duidelijk welke uitwerking de wettelijke risicoaansprakelijkheid voor dieren kan hebben. Als was vast komen staan welk paard het dochtertje had getrapt, was aansprakelijkheid gegeven. De eigenaar had het uiterst vervelende voorval feitelijk nooit kunnen voorkomen. De regeling in de wet maakt dan toch dat hij voor de schade moet opkomen.
Ouderlijk toezicht
Met het antwoord op de tweede vraag heeft de rechter het erg moeilijk. Dat valt uit de uitspraak goed af te leiden. De rechter wijst erop dat een ouder de zorg en de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van een kind heeft. De ouder moet echter ook de ontwikkeling van het kind bevorderen. Daarbij hoort dat de ouder het kind de nodige vrijheid en zelfstandigheid gunt. Onvermijdelijk is dat daarbij risico’s horen. De rechter neemt als toetsingsmaatstaf aan dat het in de eerste plaats aan de ouder is om het kind aan de hand van zijn visie op te voeden en aan de hand van het karakter en de leeftijd van het kind te bepalen welke risico’s nog wel en welke niet aanvaardbaar zijn. De rechter respecteert een zekere persoonlijke afweging van de ouder. In zo’n geval wordt aansprakelijkheid minder snel aangenomen. Vervolgens overweegt de rechter dat paarden voor kleine kinderen een bijzonder ernstig veiligheidsrisico zijn. Dat wist de moeder ook wel. Ze heeft haar dochtertje immers gezegd voor het hek te blijven staan en niet bij de paarden in de wei te gaan. Maar was dat wel genoeg? De rechter vindt uiteindelijk van niet. De rechter overweegt dat het dochtertje pas zes jaar was en dus beperkt inzicht in het gevaar van paarden heeft. Ook is de rechter van oordeel dat een kind van zes slechts een beperkt vermogen heeft om strikt naar de instructies van een ouder te handelen en weerstand te bieden aan de aantrekkingskracht van het voeren van de paarden. En dat geldt zeker omdat de paarden zich op enkele honderden meters afstand bevonden en de instructies dubbel waren. Immers mochten de kinderen de afrastering van de ene wei wel passeren en de volgende niet. De instructie van de moeder was dus niet voldoende. Er was ook toezicht nodig. Volgens de rechter werd dat niet anders, omdat het dochtertje op ponyrijles zat. De rechter sluit niet uit dat de bekendheid met paarden juist de drempel om bij paarden in de buurt te komen verlaagd. Zeker bij zo’n jong kind.
Gebrekkig toezicht
Op grond van al deze afwegingen concludeert de rechter dat de moeder aansprakelijk is voor alle schade van het dochtertje. De moeder wordt veroordeeld om 100% van deze schade te vergoeden. Uiteindelijk draait de aansprakelijkheidsverzekeraar van moeder op voor de schade. Die verzekeraar was ook in de procedure betrokken. Dat onderstreept nog maar eens het belang van een aansprakelijkheidsverzekering. Toch neemt dit niet weg wat de rechter met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid heeft overwogen. Een ouder moet een balans zien te vinden tussen de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en de verantwoordelijkheid voor de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Bij die balans speelt de leeftijd en het daarmee samenhangend inzicht van het kind een doorslaggevende rol. Maar ook de mate van gevaar. En voor een klein, kwetsbaar kind kan een groot paard een behoorlijk risico zijn. Een wijs en goed gemotiveerd oordeel van de rechter dus. Ouders én paardeneigenaren, houd hier terdege rekening mee! Heb je vragen over het hippisch recht of meer specifiek over risicoaansprakelijkheid bij dieren? Neem dan contact met mij op. Dit artikel is ook verschenen in de Paardenkrant Extra (nummer 4 – 2018) van Horses.nl.