• Home |
  • Kennis |
  • Eigen schuld bij planschade? Afdeling neemt dit niet te snel aan

Eigen schuld bij planschade? Afdeling neemt dit niet te snel aan

planschade

Stel: een verzoeker om tegemoetkoming in planschade heeft zich eerder bereid getoond om aan de plannen van een projectontwikkelaar mee te werken. Is er dan sprake van ‘eigen schuld’ bij het ontstaan van (plan)schade? In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) van 3 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3192) stond (onder andere) de vraag centraal of de verzoeker om planschade verweten kon worden eigen schuld te hebben aan het ontstaan van de (plan)schade, doordat zij zich bereid heeft getoond om aan de plannen van een projectontwikkelaar mee te werken. De Afdeling neemt, zo blijkt duidelijk uit deze uitspraak, neemt niet te snel aan dat sprake is van eigen schuld.

Het planschadebesluit

De gemeenteraad van Breda heeft eind 2010 een bestemmingsplan vastgesteld dat voorzag in het wegbestemmen van de detailhandelsbestemming van een winkelcentrum. Na verschillende procedures (bij de rechtbank en de Afdeling) heeft het college een nieuw planschadebesluit genomen. Voordat het nieuwe planschadebesluit werd genomen, heeft het college (een nieuwe en onafhankelijke) planschadeadviseur gevraagd advies uit te brengen. Deze adviseur stelde de waardedaling op € 4.673.262,00 vast. Aangezien het wegvallen van detailhandelsbestemming enigszins te verwachten viel, stelde hij het normaal maatschappelijk risico vast op 3%. In het bestreden besluit is het college afgeweken van het uitgebrachte advies. Het college stelt zich, voor zover hier relevant, op de volgende standpunten:

  • er is sprake van eigen schuld van de eigenaar vanwege zijn poging om zijn appartementsrechten te verkopen en de bestemmingswijzing die op verzoek van de beoogde koper heeft plaatsgevonden. Oftewel: de eigenaar wist dat er een bestemmingswijziging aan zat te komen;
  • de door de eigenaar geleden schade is voor een deel anderszins verzekerd door een waarborgsom, die is verkregen in het kader van de gestrande verkoop van de appartementsrechten;
  • het college besluit slechts € 444.200,00 aan tegemoetkoming in de planschade toe te kennen.

Einduitspraak Afdeling: Geen eigen schuld aan het ontstaan van planschade

De Afdeling oordeelt dat het college het advies van de ingeschakelde deskundige ten onrechte terzijde geschoven heeft. De omstandigheid dat een eigenaar (in dit geval De Lunet) zijn onroerende zaak (die in gebruik is voor detailhandelsdoeleinden) overdraagt aan een projectontwikkelaar (HEJA Projectontwikkeling B.V.) wetende dat die projectontwikkelaar de betrokken onroerende zaak voor andere doeleinden (niet zijnde detailhandel) wil gaan gebruiken, betekent, zo overweegt de Afdeling, nog niet dat de eigenaar eigen schuld (als bedoeld in artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek) kan worden verweten. Voor dit oordeel zou mogelijk wel plaats zijn als De Lunet actief zou hebben meegewerkt aan, bijvoorbeeld, een bestemmingswijziging of, specifiek in dit geval, huurders heeft gestimuleerd een andere locatie te zoeken voor hun winkels. Maar daar is in dit geval, zo stelt de Afdeling vast, geen sprake van. Het college heeft zich ook niet op het standpunt gesteld dat De Lunet met HEJA te vereenzelvigen is. De Afdeling acht om die reden de beantwoording van de vraag of HEJA afspraken met huurders heeft gemaakt over de verplaatsing van winkels, niet relevant voor de beoordeling of er sprake is van eigen schuld van de zijde van De Lunet.

Planschade niet anderszins verzekerd

De Afdeling volgt het college verder niet in zijn standpunt dat met de waarborgsom die HEJA aan De Lunet heeft betaald een deel van de planschade van De Lunet anderszins is verzekerd. De waarborgsom was blijkens die overeenkomst bedoeld als verzekering voor de nakoming van de koopovereenkomst en niet als tegemoetkoming in schade die een nog in werking te treden bestemmingsplan met zich zou brengen.

Compensatie planschade in natura

De Afdeling constateert dat het college er niet in is geslaagd om een deugdelijk gemotiveerd besluit op het verzoek om tegemoetkoming in de door De Lunet B.V. geleden planschade en besluit zelf in de zaak te voorzien. De Afdeling stelt de tegemoetkoming in planschade vast op € 4.448.952,00. Het college mag de planschade in natura vergoeden indien binnen drie jaar na dagtekening van de uitspraak de bestemming detailhandel onherroepelijk terug is bestemd of in overleg een andere gunstige bestemming op de gronden onherroepelijk is geworden. Wil je op de hoogte worden gehouden van onze blogs? Schrijf je dan in voor de blog update Overheidszaken. Heb je vragen naar aanleiding van deze blog of wil je meer weten over planschade? Neem dan contact op.