• Home |
  • Kennis |
  • Evenredigheid. Onvoldoende gemotiveerd dat handhavend optreden niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

Evenredigheid. Onvoldoende gemotiveerd dat handhavend optreden niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel

De Afdeling stelt vast dat appellant en zijn gezin, waaronder zijn thuiswonende kinderen, hun hoofdverblijf hebben in de woning aan de locatie te Maasland. De opgelegde last onder dwangsom strekt ertoe deze bewoning te beƫindigen. Dat maakt dat de belangen van zowel appellant als zijn gezin een rol moeten spelen in de afweging die het college gemaakt heeft. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 2 februari 2022, onder 7.10 (ECLI:NL:RVS:2022:285), speelt de aard en het gewicht van de met het besluit te dienen doelen en de aard van de hierbij betrokken belangen en de mate waarin deze belangen door het betrokken besluit worden geraakt een rol in de belangenafweging die het college dient te maken.

De Afdeling volgt het standpunt van appellant dat het college het besluit op bezwaar op dit punt onvoldoende heeft gemotiveerd. De Afdeling is onduidelijk welk gewicht het college aan de belangen van appellant en in het bijzonder de individuele gezinsleden, waaronder zijn destijds minderjarige kinderen, heeft toegekend en op grond van welke overwegingen het college het algemeen belang bij handhavend optreden zwaarwegender heeft geacht. Zo gaat het besluit op bezwaar niet in op de belangen van appellant en zijn gezin bij het behouden van hun woning en hoe die belangen zich volgens het college verhouden tot het belang dat is gelegen bij handhaving van het bestemmingsplan. Appellant betoogt terecht dat uit het besluit op bezwaar niet blijkt op welke wijze het college de feiten en omstandigheden in kaart heeft gebracht en de belangen van appellant heeft betrokken in de besluitvorming. De Afdeling acht hierbij relevant dat het moeten beƫindigen van de bewoning van de woning aan de locatie verstrekkende gevolgen heeft voor appellant en zijn gezin. De Afdeling concludeert dat het college in zoverre in strijd heeft gehandeld met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft dit niet onderkend.