• Home |
  • Kennis |
  • Geur- en ammoniakrendement combi-luchtwassers lager dan verwacht; de staatssecretaris onderneemt actie

Geur- en ammoniakrendement combi-luchtwassers lager dan verwacht; de staatssecretaris onderneemt actie

ammoniakrendement

Al in 2015 werden door de Bestuurlijke werkgroep evaluatie geurregelgeving veehouderij twijfels geuit over de prestaties van luchtwassers. Naar aanleiding van deze twijfels werd in opdracht van het (toenmalige) Ministerie van Infrastructuur en Milieu door Wageningen University & Research (WUR) een onderzoek gestart naar de rendementen voor geurverwijdering van luchtwassers. Eind maart van dit jaar werd het rapport van het eerste deel van dit onderzoek bekendgemaakt.

Onderzoek WUR

In dat rapport worden de bestaande twijfels bevestigd. Gebleken is dat de gecombineerde luchtwassers (combi-luchtwassers) slechter presteren dan men voorzag. In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) wordt er momenteel van uitgegaan dat combi-luchtwassers een geurreductie realiseren van 70 – 85%. Uit metingen blijkt dat de gemiddelde geurverwijdering slechts 40% bedraagt. In de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) wordt er momenteel van uitgegaan dat combi-luchtwassers een emissiereductie van 70 – 85% hebben. Uit indicatieve metingen blijkt dat voor ammoniak het gemiddelde verwijderingsniveau slechts 59% bedraagt.

Als gevolg van deze foutieve aanname is er meer geuroverlast en ammoniakuitstoot dan tot nu toe werd gedacht. Hiervan zijn veehouders, omwonenden en de natuur de dupe.

Wijziging Rgv en Rav: actualisatie emissiefactoren

In reactie op de verschenen onderzoeksresultaten kondigde de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat begin april aan dat de geurreductiepercentages van combi-luchtwassers in de Rgv zullen worden aangepast.

Op 1 mei 2018 is een conceptregeling tot wijziging van de Rgv en Rav vrijgegeven voor internetconsultatie. Met de voorgenomen wijziging van de Rgv wil de staatssecretaris de emissiefactoren voor geur in overeenstemming brengen met de daadwerkelijke geuremissies van luchtwassystemen in de praktijk. De emissiefactoren voor geur van alle combi-luchtwassers en één biologisch luchtwassysteem zijn verhoogd.

Met de voorgenomen wijziging van de Rav worden enkele emissiefactoren voor ammoniak geactualiseerd.

Gevolgen voor veehouders

Wat zijn nu de gevolgen voor de veehouderij van de voorgenomen wijziging van de emissiefactoren? Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de volgende situaties:

Vergunningplichtige veehouderijen met een combi-luchtwasser:

  • bestaande veehouderijen: voor hen verandert er in beginsel niets. Zolang zij de inrichting niet veranderen, mogen zij in beginsel blijven handelen in overeenstemming met hun vergunning;
  • nieuwe bedrijven en uitbreidingen van bestaande bedrijven die reeds een omgevingsvergunning milieu hebben aangevraagd voor een uitbreiding in dieren, maar waarvoor deze vergunning nog niet is verleend: voor hen kan de wijziging van emissiefactoren gevolgen hebben. In de conceptregeling tot wijziging van de Rgv is geen overgangsrecht voor lopende aanvragen bij vergunningplichtige veehouderijen opgenomen. De gewijzigde emissiefactoren voor geur gelden – na inwerkingtreding – dus ook als er een omgevingsvergunning milieu is aangevraagd onder het ‘oude regime’, maar deze vergunning nog niet is verleend. Bij het nemen van het besluit op de aanvraag moet de geurbelasting van de gehele veehouderij berekend worden met de nieuwe emissiefactoren. Worden hierdoor de geldende geurnormen uit de Wet geurhinder en veehouderij overschreden, dan kan dat leiden tot een afwijzing van de aanvraag;
  • nieuwe bedrijven en uitbreidingen van bestaande bedrijven die ná de daadwerkelijke wijziging van de Rgv een aanvraag om omgevingsvergunning indienen: voor hen wordt gerekend met hogere emissiefactoren. Hierdoor krijgen zij te maken met een hogere berekende geurbelasting. Indien daardoor de geurnorm wordt overschreden, zullen meer maatregelen moeten worden genomen om de geurbelasting naar beneden te brengen, wil uitbreiden nog mogelijk zijn.

Veehouderijen met een combi-luchtwasser die vallen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer:

  • bestaande veehouderijen: voor hen verandert er in beginsel niets. Zolang de inrichting niet wordt veranderd, blijven de oude emissiefactoren in beginsel gelden;
  • nieuwe bedrijven en uitbreidingen van bestaande bedrijven: voor deze bedrijven is in de conceptregeling tot wijziging van de Rgv wel voorzien in overgangsrecht. Voor de bedrijven die vóór 1 mei 2018 reeds een aanvang hebben gemaakt met het oprichten of veranderen van de veehouderij, wordt gerekend met de ‘oude’ geuremissiefactoren. Anders dan bij vergunningplichtige bedrijven, wordt bij deze veehouderijen immers niet vóór oprichting of verandering getoetst of voldaan wordt aan de geldende geurnorm. Pas na afloop van de oprichting of verandering moeten deze veehouderijen aan de geurnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer voldoen. Met het opnemen van overgangsrecht wordt voorkomen dat voor die bedrijven die al een aanvang hebben gemaakt met de oprichting of verandering op het moment dat bekend werd dat de emissiefactoren voor geur zouden worden aangepast, gedane investeringen moeten worden teruggedraaid.

Gevolgen voor omwonenden

Omwonenden kunnen geconfronteerd worden met een (verdere) overschrijding van de geurnormen. De staatssecretaris kondigde in april 2018 al aan op korte termijn met betrokken partijen in gesprek te gaan om te bezien op welke wijze de hogere geurbelasting in gezamenlijkheid en op zorgvuldige wijze kan worden aangepakt.

Internetconsultatie

Tot en met 30 mei 2018 kan op de conceptregeling worden gereageerd. De reacties op de conceptregeling en de daarop volgende definitieve vaststelling van de regeling zullen moeten worden afgewacht. In de tussentijd zitten provincies niet stil. Zo heeft de provincie Noord-Brabant aangekondigd al het mogelijke te zullen doen om geen vergunningen meer te verlenen voor situaties waarbij de slechter presterende combi-luchtwassers tot overlast leiden. Het enige instrument dat de provincie daarvoor lijkt te hebben, is het aansturen op een gesprek tussen de betreffende gemeente en de ondernemer, waarin maatwerkoplossingen worden besproken.

Ik houd je op de hoogte!