• Home |
  • Kennis |
  • Geurscore – concept Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)

Geurscore – concept Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)

Sanering varkenshouderijen

In mijn eerdere blog over de bijeenkomst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) besprak ik de conceptregeling sanering varkenshouderijen.

De Rijksoverheid en de varkenshouderijsector willen een transitie bewerkstelligen naar een vitale, robuuste, toekomstbestendige en duurzame varkenshouderijketen die maatschappelijk wordt geaccepteerd en gewaardeerd. Het Programma Sanering en Verduurzaming varkenshouderij is met dit doel ontstaan en richt zich op een subsidieregeling voor varkenshouderijen in veedichte gebieden die willen stoppen. Om deel te kunnen nemen aan de Srv, en dus in aanmerking te komen voor subsidie, zijn er een aantal punten van belang.

In deze blog bespreek ik de geurscore, waarmee aan de hand van een drempelwaarde bepaald wordt of een varkenshouder kan deelnemen aan de Srv.

Geurscore

Een varkenshouderij gelegen in het concentratiegebied Zuid of Oost moet voor deelname aan de Srv de geurbelasting in kaart brengen van geurgevoelige objecten in een straal van 1 km rond de productielocatie, de zogenaamde geurscore.

Voor het vaststellen van die geurbelasting is zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet geurhinder en veehouderij en de Regeling geurhinder en veehouderij.
Nu de Srv met name bedoeld is voor het verminderen van geurhinder voor burgers die in de directe omgeving wonen van een varkenshouderij, worden alleen verblijfsobjecten met een woonfunctie, binnen een straal van 1 km, betrokken bij de bepaling van de geurscore. Om die reden wordt onder een geurgevoelig object in het kader van de Srv een woning verstaan, die in basisregistratie adressen en gebouwen is vermeld als verblijfsobject met een woonfunctie, niet zijnde een woning op een locatie met agrarische bestemming.

Vaststellen van de geurscore

De hoogte van de geurscore bepaal je door de hoeveelheid geureenheden die een varkenshouderijlocatie uitstoot (de geuremissie), de afstand tussen die locatie en geurgevoelige object(en) en het aantal geurgevoelige objecten in een straal van 1 km rond de varkenshouderijlocatie. Op basis van de geuremissie en de afstand wordt per geurgevoelig object de geurbelasting (1) (aantal odour unites; OUE/m3) op dat object bepaald. Hiervoor wordt het model V-Stacks-gebied gebruikt.

De mate waarin iemand geur als hinderlijk ervaart, hangt af van de mate van blootstelling, maar ook van bijvoorbeeld de geurbeleving, persoonsafhankelijke kenmerken en eigenschappen en de binding die iemand heeft met het bedrijf dat de geur veroorzaakt en, meer algemeen, de agrarische sector. Daarom wordt uitgegaan van de mate van geurhinder die ervaren wordt bij de vastgestelde geurbelasting: het hinderpercentage (2).

Het hinderpercentage geeft aan welk deel van de mensen bij een bepaalde geurbelasting hinder ondervindt, die weer vertaald wordt in een weegfactor (3).

Er is een tabel opgesteld met categorieën van geurbelasting (1) en de daarbij behorende hinderpercentages (2) en weegfactoren (3). Deze tabel maakt integraal onderdeel uit van de Srv en ziet er als volgt uit.

CategorieGeurbelasting (OUE/m3)Hinder-percentageWeegfactor
A2 tot 3,07%0,07
B3,0 tot 5,010%0,10
C5,0 tot 8,015%0,15
D8,0 tot 14,021%0,21
E14,0 tot 20,028%0,28
F20,0 tot 32,036%0,36
G32,0 en hoger40%0,40

Drempelwaarde

Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de daadwerkelijke, actuele geurscore ten minste een bepaalde geurscore te hebben, de drempelwaarde. Hiermee wil men voorkomen dat subsidie wordt verstrekt voor het beëindigen van varkenshouderijlocaties die geen of slechts een zeer beperkte geurimpact hebben op hun omgeving. De drempelwaarde is bepaald op 0,4 en enkel aanvragen met een geurscore gelijk aan of hoger dan 0,4 worden in behandeling genomen.

Voorbeeldberekening

Bij de behandeling van een subsidieaanvraag wordt de geurscore van een varkenshouderijlocatie vastgesteld door de geurbelasting (1), het hinderpercentage (2) en de bijbehorende weegfactor (3) van elk van de geurgevoelige objecten binnen een straal van 1 km rond de varkenshouderijlocatie te bepalen en vervolgens de weegfactoren van alle geurgevoelige objecten bij elkaar op te tellen. Een voorbeeld van de berekening van een geurscore ziet er als volgt uit.

CategorieGeurbelasting (OUE/m3)Hinder-percentageWeegfactorAantal geurgevoelige objecten in straal van 1.000 meter (fictief)Geurscore per categorie
A2 tot 3,07%0,07201,40
B3,0 tot 5,010%0,1050,50
C5,0 tot 8,015%0,1530,45
D8,0 tot 14,021%0,2120,42
E14,0 tot 20,028%0,2800
F20,0 tot 32,036%0,3610,36
G32,0 en hoger40%0,4000
Geurscore3,13

De geurscore is van belang voor de vraag of een varkenshouder kan deelnemen aan de Srv en vervolgens voor het rangschikken van de deelnemers. Aanvragen die voldoen aan alle voorwaarden voor subsidie worden gerangschikt op de bepaalde geurscore. Is het subsidieplafond van 120 miljoen niet toereikend om alle aanvragen toe te wijzen, dan komen varkenshouderijen met de hoogste geurscore als eerste in aanmerking voor subsidie. Hiermee tracht LNV te borgen dat de beschikbare middelen zo doelmatig en doeltreffend mogelijk worden ingezet.

In de volgende blog van deze reeks wordt nader ingegaan op de modelovereenkomst die met de Staat gesloten moet worden. Vragen? Neem dan contact met mij op.

Blogreeks ‘Concept Subsidieregeling sanering varkenshouderijen’

Dit is het tweede deel van deze reeks. De volgende onderwerpen zullen in de blogreeks aan bod komen: