Updates gebruik gewasbeschermingsmiddelen nabij gevoelige functies
50 meter milieuzone op agrarisch perceel; beperking agrariër?
Op 6 november jongstleden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) een interessante uitspraak gedaan over het opnemen van een 50 meter milieuzone in een bestemmingsplan waarbinnen het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen aan banden is gelegd. Op deze manier trachtte de raad woningbouw nabij een agrarisch perceel (korter dan 50 meter) mogelijk te maken. De eigenaar van dat agrarische perceel komt echter tegen het bestemmingsplan op en stelt dat zijn agrarische gebruiksmogelijkheden (onevenredig) worden beperkt.
Wat oordeelt de Afdeling?
Het betreffende bestemmingsplan voorzag in een planologisch kader voor woningbouw nabij een agrarisch perceel. Dat betreffende agrarische perceel is bij het plangebied betrokken en daarop heeft de raad een 50-meter ‘milieuzone’ gelegd waarbinnen het verboden is om chemische gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. De eigenaar van het agrarische perceel voert aan dat hij hierdoor ernstig wordt beperkt. De raad weerlegt dit door te stellen dat het feitelijke gebruik (bestaande uit het houden van paarden) kon worden voortgezet.
De Afdeling overweegt dat de raad uit voorzorg die milieuzone heeft mogen opnemen. Daarbij kent de Afdeling gewicht toe aan het feit dat (1) dit perceel al niet agrarisch werd gebruikt en (2) dat agrarisch gebruik op zichzelf wel blijft toegestaan, zij het met een beperking.
Volgens de Afdeling is geen sprake van een ernstige beperking, nu de betreffende eigenaar van het perceel niet aannemelijk heeft gemaakt (bijv. door middel van een administratie) dat chemische gewasbeschermingsmiddelen werden gebruikt. Ook zou niet aannemelijk zijn gemaakt dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk zou zijn voor het huidige feitelijke gebruik (het weiden van paarden). Verder is volgens de Afdeling niet gebleken dat de betreffende eigenaar concrete plannen had om de percelen te gebruiken of verhuren voor agrarische doeleinden. Tot slot stelt de Afdeling dat niet aannemelijk is gemaakt dat percelen grotendeels onbruikbaar worden voor agrarisch grondgebruik. De Afdeling wijst erop dat mechanische en biologische onkruidbestrijding nog altijd is toegestaan.
Opvallend is dat de Afdeling bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een ‘ernstige beperking’ veel gewicht toekent aan het feitelijke gebruik van het betreffende agrarische perceel. Dat heeft in deze zaak – naar verwachting – te maken met het feit dat de eigenaar ook niet kon aantonen dat dat gebruik in het verleden en/of in de toekomst anders zou zijn. Indien wel sprake zou zijn van agrarisch grondgebruik, zou de belangenafweging er (heel) anders uit zien. In dat geval zal wellicht eerder sprake zijn van een onevenredige beperking, echter acht ik het opnemen van een dergelijke milieuzone ook in zo’n situatie niet onmogelijk.
Beoordeling afstandsnormen gewasbeschermingsmiddelen
Bestaande woningen dicht(er)bij agrarisch perceel waarop gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt toch (!) niet doorslaggevend bij toestaan nieuwe woning.
Eerder schreef ik al verschillende berichten over de rechtspraak van de Afdeling waarin wisselend werd geoordeeld over de betekenis van bestaande woningen nabij agrarische percelen voor bestemmingsplannen die in nieuwe woningen voorzien. Ik schreef dat geen wet- en/of regelgeving (anders dan bestemmingsplannen) in de weg staat aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nabij deze bestaande woningen. Dat stuk lees je hier terug.
Bij uitspraak van 6 november 2024 heeft dit Afdeling opnieuw over dit punt geoordeeld. Aan de orde was een bestemmingsplan dat (onder meer) voorzag in een planologisch kader voor een woning nabij agrarische percelen (20 meter). De agrariër stelde te vrezen voor een belemmering van zijn bedrijfsvoering waarbij gewasbeschermingsmiddelen werden gebruikt. De raad stelde dat zij geen onderzoek heeft verricht naar de gevolgen van het gebruik van deze gewasbeschermingsmiddelen omdat op kortere afstand van het agrarische perceel al een burgerwoning staat, waardoor de agrariër al wordt beperkt in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De Afdeling oordeelt – in lijn met hetgeen mijn kantoorgenoot Peter Goumans en ik in deze zaak namens de agrariër betoogde – het volgende :
De enkele-verwijzing van de raad dat er op minder dan 20m afstand van het perceel 1074 al een burgerwoning staat waar [appellante sub 2] en anderen rekening mee moeten houden, is onvoldoende reden om voor de percelen [locatie 2] en [locatie 3] af te kunnen wijken van de afstand van 50m. Er gelden namelijk geen wettelijke bepalingen over minimaal aan te houden afstanden tussen gronden waarop gewassen in de open lucht worden geteeld en woningen. De aanwezigheid van een burgerwoning op het perceel 1073 leidt er dan ook niet toe dat op de percelen [locatie 2] en [locatie 3] een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.
Naar mijn mening de enige juiste uitkomst in dergelijke discussies over bestaande dicht(er)bij gelegen woningen!