• Home |
  • Kennis |
  • Handhaving en concreet zicht op legalisatie: natuurbescherming en verordeningen

Handhaving en concreet zicht op legalisatie: natuurbescherming en verordeningen

Legalisatie-natuurbescherming

Concreet zicht op legalisatie vormt een bijzondere omstandigheid op grond waarvan het bestuursorgaan moet afzien van handhaving. De vraag of sprake is van concreet zicht op legalisatie is niet altijd eenvoudig te beantwoorden. Dit komt met name voort uit de verschillende soorten overtredingen van diverse wet- en regelgeving met bijbehorende vergunningen, waarbij het moment waarop het zicht op legalisatie voldoende concreet is, verschilt.

De afgelopen weken hebben wij in onze blogs aandacht besteed aan concreet zicht op legalisatie bij planologisch strijdig gebruik, milieuactiviteiten en illegaal bouwen.

In deze blog staan wij stil bij de vraag wanneer concreet zicht op legalisatie bestaat ingeval van overtreding van de Wet natuurbescherming en verordeningen zoals de Algemene Plaatselijk Verordening (‘APV’) en de Verordening op het binnenwater.

Wet natuurbescherming: ontvankelijke aanvraag en vergunningverlening aannemelijk

Als er een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming is vereist, is er (net als bij met het bestemmingsplan strijdige activiteiten en milieu) voor concreet zicht op legalisering ten minste een ontvankelijke vergunningaanvraag nodig om te beoordelen of een vergunning kan worden verleend, zo blijkt uit de rechtspraak (ABRvS 24 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4394).

Uit de rechtspraak kan verder worden afgeleid dat ook nodig is dat, als een ontvankelijke vergunningaanvraag is ingediend, aannemelijk moet zijn dat de vergunning kan worden verleend (ABRvS 16 maart 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP7819).

Van concreet zicht op legalisering in geval van een benodigde vergunning in het kader van natuurbescherming is sprake als een ontwerpbesluit strekkende tot verlening van de vergunning ter inzage is gelegd, zo kan uit de rechtspraak worden afgeleid (ABRvS 27 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2098).

Logischerwijs bestaat er geen concreet zicht op legalisatie als een aanvraag is ingediend, maar de aangevraagde vergunning is geweigerd (ABRvS 19 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA3694).

APV: aanvraag vereist

Als een vergunning of ontheffing nodig is op grond van een verordening, zoals de APV, dan is voor concreet zicht op legalisatie in ieder geval vereist dat een aanvraag is ingediend (ABRvS 30 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4019).

Daarnaast kan uit de rechtspraak worden afgeleid dat deze aanvraag ontvankelijk moet zijn. Als een incomplete aanvraag voor een APV-vergunning is ingediend, kan desondanks sprake zijn van concreet zicht op legalisatie als inwilliging van de aanvraag redelijkerwijs te verwachten is. Dat een termijn is gesteld voor het indienen van de ontbrekende gegevens en als er geen aanwijzingen bestaan dat deze gegevens niet tijdig zouden worden ingediend, kan hierbij een rol spelen, zo blijkt uit een uitspraak met betrekking tot de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (ABRvS 7 april 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO7123).

Wanneer het bevoegd gezag aangeeft niet bereid te zijn een op basis van de APV benodigde ontheffing te verlenen, dan is van concreet zicht op legalisering geen sprake (ABRvS 21 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2818).

Verordening op het binnenwater: kans op ligplaats onvoldoende

In geval van overtreding van een Verordening op het binnenwater, bestaande uit het innemen van een ligplaats zonder vergunning, is in ieder geval geen sprake van concreet zicht op legalisatie als er, na een loting, kans bestaat op een ligplaats (ABRvS 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:306).

In voornoemde zaak werd voor de verdeling van ligplaatsvergunningen een Lotingreglement gehanteerd. De overtreder had aangegeven mee te willen doen met die loting. Op grond daarvan bestond naar zijn mening concreet zicht op legalisatie. De Afdeling ging hier niet in mee: meedoen aan de loting biedt immers slechts een kans op het winnende lot. Dit is onvoldoende voor het oordeel dat concreet zicht op legalisering bestaat. Bovendien kon de overtreder in dit geval niet worden toegelaten tot de loting, zolang het bedrijfsvaartuig niet voldeed aan de eisen voor het verkrijgen van een ligplaatsvergunning (onder meer het vereiste dat het bedrijfsvaartuig emissievrij moest zijn).

De blogreeks

De komende periode zullen wij blogs plaatsen waarin steeds een andere overtreding aan bod komt. Denk aan de overtreding van het verbod om zonder omgevingsvergunning te bouwen, af te wijken van het bestemmingsplan of een inrichting op te richten. Zie ook onze inleidende blog over concreet zicht op legalisatie en de beginselplicht tot handhaving.

Het moment waarop bij die verschillende overtredingen sprake is van concreet zicht op legalisatie verschilt. Wanneer is bij die verschillende overtredingen sprake van zicht op legalisatie? En wanneer is dat zicht op legalisatie voldoende concreet?

In deze blogreeks komen de volgende onderwerpen aan bod:

Bij de behandeling van de verschillende onderwerpen gaan wij in op de actuele stand van zaken aan de hand van de meest recente rechtspraak van de bestuursrechter.

Vragen?

Ben jij werkzaam bij de overheid en bereid jij handhavingsbesluiten voor? Ben je benieuwd of in jouw concrete casus sprake is van concreet zicht op legalisatie? Of word jij geconfronteerd met een handhavingsbesluit en weet je niet welke stappen ondernomen kunnen worden? Neem dan gerust contact op met Chantal van Mil of Merel Copier. Voor overige vragen over het bestuurlijk handhavingsrecht kun je uiteraard ook bij ons terecht.

Op de hoogte blijven?

Wil je deze blogs standaard ontvangen in je mailbox? Meld je aan voor onze nieuwsbrief Overheidszaken om op de hoogte gehouden te worden.