Herziening boetebesluit meststoffenwet

meststoffenwet

Verzoek om herziening van een boetebesluit wegens overtreding van artikel 7 in samenhang met artikel 8 van de Msw. Volgens vaste rechtspraak is een uitspraak van een rechterlijke instantie geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid zoals bedoeld in artikel 4:6 van de Awb. De door appellante aangehaalde uitspraken van het College van 18 december 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:652, 653 en 654) zijn daarom geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid in die zin. Verder is het besluit om niet terug te komen van het boetebesluit niet evident onredelijk. Appellante heeft geen bijzondere feiten of omstandigheden gesteld die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat de minister in haar geval minder belang had moeten toekennen aan de rechtszekerheid dan aan het (financiële) belang van appellante bij heroverweging van het boetebesluit.