Het exploitatieplan en de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan
In de uitspraak van 5 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:376) heeft de Afdeling zich uitgelaten over de vraag in hoeverre bij het opstellen van het exploitatieplan moet worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan. In dit blog bespreken wij kort de strekking van deze uitspraak.
Bestemmingsplan en bijbehorend exploitatieplan: De casus
De gemeenteraad heeft een bestemmingsplan en bijbehorend exploitatieplan vastgesteld voor de bouw van maximaal 36 nieuwe woningen nabij Schipluiden (bestemmingsplan “Keenenburg V, fase 2”). Ten aanzien van het exploitatieplan voeren appellanten aan dat in het exploitatieplan is uitgegaan van een te klein bouwprogramma.
Volgens appellanten is ten onrechte niet van de maximale invulling van de planologische mogelijkheden, maar van “een redelijke invulling van het plangebied” uitgegaan.
Het oordeel van de Afdeling
De Afdeling bevestigt eerdere rechtspraak (zie de uitspraak van 1 juni 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ6839) waarin is uitgemaakt dat de exploitatieopzet (als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wro) een rekenkundig model is, op basis waarvan de geraamde en daadwerkelijk gerealiseerde kosten naar rato van de te verwachten opbrengsten worden omgeslagen door het opleggen van een exploitatiebijdrage.
De kostenramingen uit de exploitatieopzet kunnen, zeker in de beginfase (bij de vaststelling van een exploitatieplan of de eerste herziening daarvan), mogelijk afwijken van de daadwerkelijk te realiseren kosten en opbrengsten. Om die reden kunnen de kostenramingen worden uitgewerkt, gedetailleerd, aangepast of gewijzigd bij een latere herziening van het exploitatieplan. Dat neemt volgens de Afdeling niet weg dat de in het exploitatieplan opgenomen ramingen van kosten en opbrengsten met de vereiste zorgvuldigheid moeten worden voorbereid.
Met het oog op deze lijn in de rechtspraak, acht de Afdeling het aanvaardbaar dat bij het opstellen van het exploitatieplan (en de taxatie die daarvan deel uitmaakt) niet wordt uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden, maar van de door de raad beoogde representatieve invulling van de planologische mogelijkheden.
Dit gegeven biedt volgens de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de in het exploitatieplan opgenomen kosten en opbrengsten niet met de vereiste zorgvuldigheid zijn geraamd.
Belang voor de praktijk
Deze uitspraak biedt handvatten voor het standpunt dat bij de vaststelling van een exploitatieplan de kosten en opbrengsten mogen worden geraamd op basis van een beoogde of representatieve invulling van de planologische mogelijkheden.
Dit is met name van belang bij flexibele bestemmingsplannen, met bestemmingen op grond waarvan brede bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn toegelaten en zal naar onze inschatting ook onder de werking van de Omgevingswet van belang blijven.
Vragen over exploitatieplan of anterieure overeenkomst?
Zijn er vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit blog, of over het exploitatieplan of een anterieure overeenkomst? Neem vrijblijvend contact op met Chantal van Mil of Marie-Anna Bullens.