• Home |
  • Kennis |
  • Kostenverhaal. Noodzakelijke sloopkosten die zijn toe te rekenen aan de voorziene ontwikkeling behoren tot de inbrengwaarde.

Kostenverhaal. Noodzakelijke sloopkosten die zijn toe te rekenen aan de voorziene ontwikkeling behoren tot de inbrengwaarde.

Afbeelding voor Kostenverhaal. Noodzakelijke sloopkosten die zijn toe te rekenen aan de voorziene ontwikkeling behoren tot de inbrengwaarde.

Gelet op het voorgaande zijn de sloopkosten niet meegenomen bij de raming van de inbrengwaarden, maar zijn deze als afzonderlijke kosten opgenomen in de exploitatieopzet. Dit is naar het oordeel van de Afdeling niet in overeenstemming met artikel 6.13, eerste lid, onder c, ten eerste en ten tweede, van de Wro en de artikelen 6.2.3 en 6.2.4 van het Bro. De ramingen van de kosten van sloop van opstallen zijn namelijk in artikel 6.2.3, aanhef en onder d, van het Bro expliciet genoemd als kosten die behoren tot de inbrengwaarde van de gronden. Dat is ongeacht of de gebruikswaarde of de complexwaarde van de betrokken gronden de hoogste waarde vertegenwoordigt. Dus ook nu de raad in dit geval van de complexwaarde is uitgegaan, moeten de sloopkosten worden meegenomen bij de raming van de inbrengwaarde. Blijkens de aanhef van artikel 6.2.3 behoeven bedoelde sloopkosten niet te worden meegenomen bij de raming van de inbrengwaarde van de gronden voor zover ze redelijkerwijs daaraan niet zijn toe te rekenen. De raad heeft echter niet deugdelijk gemotiveerd waarom de sloopkosten, met uitzondering van de sloopkosten van de meelfabriek, redelijkerwijs niet toerekenbaar zijn aan de inbrengwaarden. In zoverre is het exploitatieplan vastgesteld in strijd met artikel 3:46 van de Awb.

De Afdeling wijst er ook op dat zonder de buiten het exploitatiegebied aan te leggen parkeerplaatsen de in het plan en het annexe bestemmingsplan in het exploitatiegebied voorziene ontwikkelingen niet kunnen worden gerealiseerd. Onder verwijzing ook naar de hiervoor geciteerde passage uit de memorie van toelichting op de Wijziging van de Wet ruimtelijke ordening inzake grondexploitatie staan die parkeerplaatsen dus wel “ten dienste van” het exploitatiegebied en kunnen de kosten van aanleg van die parkeerplaatsen aldus ten laste van het exploitatieplan worden gebracht. In die zin profiteert het exploitatiegebied wel van de buiten het exploitatiegebied aan te leggen parkeerplaatsen. Onder verwijzing ook naar de uitspraak van 26 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4222, is de Afdeling van oordeel dat die kosten volledig ten laste van het exploitatieplan kunnen worden gebracht. De raad heeft dit niet onderkend. Gelet op het voorgaande zijn in strijd met artikel 6.2.4, aanhef en onder e, van het Bro en artikel 3:2 van de Awb de kosten voor de noodzakelijke buiten het exploitatiegebied aan te leggen parkeerplaatsen niet opgenomen in de exploitatieopzet en is het exploitatieplan in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.