• Home |
  • Kennis |
  • Kruimelgevallenregeling en gebruikswijziging ‘bestaand’ (?) pand

Kruimelgevallenregeling en gebruikswijziging ‘bestaand’ (?) pand

Kruimelgevallenregeling

De Kruimelgevallenregeling biedt de mogelijkheid om een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik met de snelle(re) reguliere procedure voor te bereiden. De Kruimelgevallenregeling is onder meer van toepassing op het in afwijking van het bestemmingsplan wijzigen van het gebruik van een bestaand bouwwerk.

Wanneer is sprake van een ‘bestaand’ bouwwerk? Is het nodig dat het pand feitelijk gerealiseerd en vergund is, voordat het gewijzigde gebruik daarvan op grond van de Kruimelgevallenregeling vergund kan worden? In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:338) wordt antwoord gegeven op deze vragen. Wij zetten deze uitspraak met de bijbehorende antwoorden voor jou uiteen.

De Kruimelgevallenregeling: wat houdt het in?

Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo kan er onder meer van een bestemmingsplan worden afgeweken in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Deze zogenoemde ‘kruimelgevallen’ zijn aangewezen in artikel 4 van bijlage II bij het Bor.

Als de Kruimelgevallenregeling van toepassing is, kan met toepassing van de reguliere procedure een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik worden verleend.

Het negende onderdeel van de Kruimelgevallenregeling luidt:

“het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;”

Kortom: bovenstaand artikellid biedt de mogelijkheid om aan bestaande gebouwen, in afwijking van het bestemmingsplan, een andere functie te geven. Denk aan het transformeren van een kantoorgebouw tot een appartementencomplex.

Feitelijk aanwezig en vergund

In de praktijk bestaat discussie over de vraag wanneer sprake is van een ‘bestaand’ pand. Is daarvan al sprake als de bebouwing planologisch is toegestaan? Of is ook vereist dat de bebouwing vergund en feitelijk aanwezig is?

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State leidt uit de zinsnede ‘eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten’ van onderdeel 9 van de Kruimelgevallenregeling en de parlementaire geschiedenis af, dat een kruimelomgevingsvergunning niet kan worden verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan gebruiken van een gebouw, dat niet feitelijk aanwezig en vergund is. In dat geval kan de gebruikswijziging van dat gebouw niet op grond van de Kruimelgevallenregeling vergund worden.

Als het gebouw planologisch wel is toegestaan, maar nog niet vergund en feitelijk gerealiseerd, kan de Kruimelgevallenregeling dus niet toegepast worden.

Enkel vergund?

De uitspraak van de Voorzieningenrechter biedt meer duidelijkheid over de toepasbaarheid van de Kruimelgevallenregeling bij functiewijzigingen van bestaande panden.

Een discussiepunt dat overeind blijft is, of de Kruimelgevallenregeling kan worden toegepast als voor het bouwwerk weliswaar een omgevingsvergunning is verleend, maar dat bouwwerk feitelijk nog niet gerealiseerd is. Met andere woorden: kan de Kruimelgevallenregeling van toepassing zijn op een pand dat wel vergund, maar nog niet feitelijk aanwezig is?

Op basis van de wettekst en de toelichting zijn wij er vooralsnog van overtuigd dat sprake moet zijn van een feitelijk bestaand én vergund pand.

Vragen?

Heb je vragen over de toepassing van de Kruimelgevallenregeling in jouw situatie, of over de Kruimelgevallenregeling in het algemeen? Neem dan contact op met Merel Copier of Luuk Gerritsen.