De opkoopregelingen voor de veehouderij: kansen en risico’s
In 2020 heeft het kabinet een aantal maatregelen aangekondigd om de stikstofproblematiek in Nederland aan te pakken, waaronder twee opkoopregelingen voor de agrarische sector. Deze regelingen zijn inmiddels in concept gepubliceerd. De regelingen hebben vermindering van stikstofuitstoot tot doel, door het aankopen en vervolgens beëindigen van veehouderijen voor natuurherstel. Dat klinkt eenvoudig, maar levert vaak lastige juridische vragen op. Dit blijkt bijvoorbeeld uit actualiteit; de regelingen leveren mogelijk ongeoorloofde staatssteun op en zijn daarom vertraagd. Reden om extra alert te zijn, gezien de grote (financiële) belangen van bedrijven die vaak al generaties lang op een bepaalde plek zitten. In deze blog zet José Jochemsen de regelingen uiteen en benoemen zij enkele kansen en risico’s.
De Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties (LBV)
De LBV is een vrijwillige regeling die gericht is op het verminderen van de neerslag van stikstof op gevoelige natuurgebieden. De regeling richt zich specifiek op gebieden die overbelast zijn met stikstof.
Het doel van deze regeling is maximale ‘stikstofwinst’ te boeken met de beëindiging van veehouderijlocaties. Hierbij wordt onder beëindiging verstaan de (gefaseerde) sluiting van de veehouderij, de afvoer van dieren en mest, het laten vervallen van de productierechten, het intrekken van de vergunningen, het wijzigen van het bestemmingsplan én de sloop van de bedrijfsgebouwen.
Beroepsverbod voor deelnemers
Deelnemende boeren moeten verklaren dat zij in welke vorm dan ook niet opnieuw dieren op de betreffende locatie gaan houden. Opvallend detail is dat deelnemers ook moeten verklaren dat zij niet op een andere locatie dezelfde dieren gaan houden. Feitelijk komt de verklaring dus neer op een beroepsverbod.
Landelijke drempelwaarde minimum vereiste
Alleen een specifieke groep melkvee-, varkens- en pluimveehouders (kippen en kalkoenen) kan meedoen aan de regeling. Om in aanmerking te komen, moeten de hiervoor genoemde veehouders voldoen aan een landelijke drempelwaarde voor stikstofdepositie. De bedoeling is dat ongeveer 10.000 veehouders door deze drempelwaarde kunnen meedoen aan de regeling.
Van belang is dat deelname op vrijwillige basis is. Er wordt een marktconforme vergoeding beloofd van 100% van de door te halen productierechten én een forfaitaire vergoeding van 100% voor het waardeverlies van de productiecapaciteit. Eerdere regelingen boden lagere vergoedingen. De LBV is dus de meest aantrekkelijke regeling tot nu toe voor boeren die overwegen om te stoppen.
De Maatregel Gerichte Aankoop en beëindiging Veehouderijen (MGA-2)
Daarnaast is er de MGA-2. Deze regeling is gericht op de uitkoop van zogenoemde piekbelasters. Dat zijn agrarische bedrijven die zorgen voor een grote stikstofbelasting op een specifiek overbelast en stikstofgevoelig natuurgebied. Het gaat om een kleine groep (van 2%) van de grootste piekbelasters. De bedoeling is dat de MGA-2 zorgt voor een doelgerichte verlaging van de stikstofuitstoot ‘daar waar dat het hardst nodig is.’
Provincies melden zich bij de boer
Alle veehouderijsectoren kunnen deelnemen aan de regeling, mits zij aan de voorwaarden voldoen. De regeling is vrijwillig, maar gaat er wel van uit dat provincies zich melden bij de boer en niet andersom. Uitkoop geschiedt door aankoop van de locatie of een vergoeding voor definitieve beëindiging van de veehouderijactiviteiten, zonder dat de locatie wordt gekocht.
Doorstart mogelijk op andere locatie
De MGA-2 biedt ruimte voor een doorstart op een andere locatie, maar alleen als het gaat om dieren met productierecht (melkvee, varkens, kippen of kalkoenen). De regeling gaat uit van marktconforme vergoedingen op basis van onafhankelijke taxatierapporten voor het doorhalen van productierechten en voor de waardevermindering van onroerende zaken.
Beide regelingen maken het mogelijk om grond te verkopen aan de overheid. Dat is echter niet verplicht.
Ongeoorloofde staatssteun
Op dit moment lopen gesprekken met de Europese Commissie over een aantal elementen van de regelingen die mogelijk ongeoorloofde staatssteun opleveren. Iets wat absoluut niet het geval mag zijn. Hierdoor zal het inwerkingtreden van de regelingen langer duren dan voorzien.
Koop- en vaststellingsovereenkomst en subsidie
Deelnemers aan de regelingen sluiten een koop- en/of vaststellingsovereenkomst met de overheid. Doel van de overeenkomsten is dat er blijvend sprake is van de vermindering van stikstofneerslag op natuurgebieden. Van groot belang is dat een subsidie onderdeel uitmaakt van de overeenkomsten. Uit een recent arrest van de Hoge Raad blijkt dat onduidelijkheid over de opkoopregelingen kan leiden tot langdurige juridische problemen.
Varkenshouder verkoopt zijn bedrijf
In het arrest staat een varkenshouder centraal die een koopovereenkomst sloot met de provincie voor de (ver)koop van zijn bedrijf. De varkenshouder spreekt een koopprijs af met de provincie welke wordt opgenomen in de koopovereenkomst. Verder staat er dat de koopovereenkomst is aangegaan in het kader van de beleidsregel ‘Verplaatsing Intensieve Veehouderijen 2005.’ De beleidsregel wordt niet rechtstreeks op de koopovereenkomst van toepassing verklaard. Eén van de voorwaarden uit de beleidsregel is dat de varkenshouder binnen drie jaar zijn bedrijf dient te beëindigen. Als hij dat niet doet, volgt er een korting op de subsidie.
Uiteindelijk duurt bedrijfsbeëindiging langer dan drie jaar en bericht de provincie de varkenshouder dat hij € 178.000 minder subsidie ontvangt. Dit bedrag wordt gekort op de koopsom voor het bedrijf. De varkenshouder is het daarmee niet eens en stapt naar de rechter. Hij is van mening dat er een vaste koopprijs is overeengekomen en dat de niet van toepassing is op de koopovereenkomst.
Na een lange juridische strijd komen partijen bij de Hoge Raad terecht. Ondanks dat de beleidsregel niet op de koopovereenkomst van toepassing is verklaard, oordeelt de Hoge Raad dat er geen onderscheid is tussen de koopsom in de koopovereenkomst en de subsidie in de beleidsregel. Er kan niet door middel van een koopovereenkomst worden afgeweken van de vastgestelde subsidie. De varkenshouder kan de betaling van volledige koopsom niet afdwingen met een beroep op nakoming van de koopovereenkomst, aldus de Hoge Raad. Het gevolg daarvan is dat hij met lege(re) handen achterblijft.
Conclusie: laat je goed adviseren als je deelname aan de opkoopregelingen overweegt
De opkoopregelingen voor de veehouderij hebben verstrekkende gevolgen. Van belang is dat de afspraken die worden gemaakt, juridisch ook houdbaar zijn en dat er niet vergeten wordt het geheel te bekijken. Dus inclusief de voorwaarden die gelden in de subsidieregeling. Om onduidelijkheid en (financiële) teleurstellingen achteraf te voorkomen, is het aan te raden naast de koopovereenkomst ook de subsidievoorwaarden goed door te lezen. Zeker als het gaat om de beëindiging van je bedrijf. Laat je in een vroeg stadium adviseren door een specialist, zodat je tijdig – voor het sluiten van de overeenkomst – weet waar je aan toe bent en wat je rechten en plichten zijn.
De specialisten van Hekkelman kennen de in’s en out’s van de opkoopregelingen en adviseren je graag. Wil je weten wat wij voor je kunnen betekenen? Neem dan vrijblijvend contact op met José Jochemsen.