• Home |
  • Kennis |
  • Snel een tijdelijke kruimelvergunning ‘zonneakker’ zonder mer-beoordeling

Snel een tijdelijke kruimelvergunning ‘zonneakker’ zonder mer-beoordeling

Contracten

Raad van State: kruimelvergunning voor zonnepark is mogelijk

Een kruimelvergunning voor zonneparken is mogelijk, omdat een zonnepark geen activiteit is zoals opgenomen in de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Dit blijkt uit de uitspraak van de Raad van State van 14 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2770).

In deze blog over (snel) vergunnen van ‘zonneparken’ of ‘zonneakkers’ deel ik een belangrijke update van mijn eerdere blog (Snel een tijdelijke vergunning ‘zonneakker’ zonder einddatum).

Kruimelvergunning: korte achtergrondschets

  1. In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (artikel 4) zijn met het bestemmingsplan strijdige projecten en situaties opgesomd die in aanmerking komen voor een zogenoemde ‘kruimelvergunning’. Het woord ‘kruimel’ verwijst naar het volgens de wetgever uit ruimtelijk oogpunt minder bezwarende karakter van de opgesomde projecten en situaties (ruimtelijke kruimels).
  2. Aan een kruimelvergunning is het belangrijke voordeel verbonden dat daarop de korte reguliere vergunningprocedure van toepassing is (en in principe alleen B&W bevoegd zijn), in plaats van de uitgebreide procedure voor afwijkingsvergunningen (vanwege strijd met het bestemmingsplan).
  3. Een snelle kruimelvergunning (op basis van artikel 4, onder 11, van bijlage II van het Bor) is alleen mogelijk als het te vergunnen project niet onder een van de activiteiten valt die zijn genoemd in (weer een andere) bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

Een zonneakker is geen ‘landinrichtingsproject, geen ‘stedelijk ontwikkelingsproject’ en geen ‘industriële installatie’

In de uitspraak van de Raad van State is de belangrijkste nog resterende vraag uit de praktijk beantwoord voor het met de kruimelregeling snel kunnen vergunnen van zonneparken. De uitspraak kan kort worden samengevat: een zonneakker is geen ‘landinrichtingsproject’, geen ‘stedelijk ontwikkelingsproject’ en geen ‘industriële installatie’ (activiteit 22.1, onderdeel D, bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage).

Met name over die laatste activiteit ‘industriële installatie’ werd in de praktijk nog getwijfeld of zonneparken als zodanig moesten worden aangemerkt.

De Raad van State duikt voor de uitleg van dit begrip in de wetsgeschiedenis (NvT) en de Europese MER-richtlijn en leidt daaruit af dat het bij deze industriële installaties gaat om thermische (verbrandings)installaties waarbij brandstoffen worden ingezet om elektriciteit op te wekken. Een zonnepark is geen thermische (verbrandings)installatie. In een zonnepark wordt namelijk geen thermische energie met behulp van een (fossiele) brandstof opgewekt of gebruikt voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water. In een zonnepark wordt wél stralingsenergie (zonlicht) rechtstreeks omgezet in elektrische energie, aldus de Raad van State.

Een zonneakker is dus geen industriële installatie en valt ook niet onder een andere activiteit als genoemd in de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage en kan daarom met een kruimelvergunning te worden verleend.

Tijdelijke vergunning voor 10 jaar

Verder wijst de Raad van State in deze uitspraak in verband met de tijdelijkheid (10 jaar) van de verleende kruimelvergunning opnieuw op haar inmiddels vaste jurisprudentie dat “niet langer geldt dat slechts een vergunning voor een tijdelijk bouwwerk kan worden verleend, indien aannemelijk is dat na het verstrijken van de gestelde termijn geen behoefte meer bestaat aan het tijdelijke bouwwerk”.

Ofwel: het zonnepark moet na afloop van de tijdelijke vergunning zonder problemen ‘slechts’ kunnen worden verwijderd.

Zie meer uitgebreid de uitspraak van 10 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3265) en mijn eerdere blog (Snel een tijdelijke vergunning ‘zonneakker’ zonder einddatum).

SDE+ subsidie

Knellend probleem blijft dat zonneparken die op basis van een tijdelijke kruimelvergunning kunnen worden gebouwd niet aanmerking komen voor SDE+ subsidie.

Sinds september 2018 is de uitvoeringsregeling SDE+ aangepast. In antwoord op kamervragen is het volgens de Minister vanwege “de tijdige realisatie van projecten en de kosteneffectieve inzet van subsidiemiddelen van belang dat een project vooraf over een vergunning beschikt voor tenminste de gehele looptijd van het project”.

Dit raakt natuurlijk aan het vreemde punt dat voor iedereen, ook de Afdeling, vanaf het begin duidelijk is dat de vergunde zonneparken ondanks de tijdelijke kruimelvergunning voor 10 jaar bedoeld zijn om (tenminste) twintig jaar te blijven staan.

Het lijkt erop dat de minister heeft willen tegengaan dat bij het verdelen van het beperkte subsidiebudget aanvragers van een vergunning voor zonneparken op basis van de kruimelregeling niet kunnen “voordringen”.

Snel en duurzaam zonneparken realiseren

Met de zonnepark-uitspraken van de Raad van State is nu duidelijk dat (zelfs grote) zonneparken snel kunnen worden vergund met een (tijdelijke) kruimelvergunning, óók als op voorhand duidelijk is dat van een ‘einddatum’ of de vergunde tijdelijkheid geen sprake is.

Op de tijdelijke kruimelvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan is de korte reguliere procedure van toepassing, zodat deze binnen 8 weken moet zijn verleend, eventueel verlengd met 6 weken. Daarbij geldt een minder uitgebreide motiveringsplicht van een goede ruimtelijke ordening dan bij een ‘uitgebreide’ afwijkingsvergunning.

Voorwaarde is wel dat de zonnepanelen na afloop van de tijdelijke vergunning zonder problemen kunnen (niet: zullen) worden verwijderd.

Het is uiteraard wel de vraag of zonder SDE+ subsidie een kruimelvergunning voor zonneparken nog interessant is. Mogelijk dat de bestuursrechter (CBb) hier nog verandering in brengt in beroepsprocedures over het uitsluiten van tijdelijke kruimelvergunningen van SDE+ subsidies.

Vragen?

Heb je vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact met op met Jan van Vulpen of een van de andere specialisten op het gebied van omgevingsrecht en duurzaamheid en innovatie.