Spoedeisende bestuursdwang. Standpunt dat het niet onevenredig was om handhavend op te treden ondeugdelijk gemotiveerd.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank terecht overwogen dat de minister zijn standpunt dat het niet onevenredig was om handhavend op te treden, ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Voor dit oordeel is in de eerste plaats van belang dat de minister ook op de zitting bij de Afdeling niet concreet heeft kunnen toelichten welke controlemogelijkheden hem zijn ontnomen door de handelwijze van Royaums. Een toelichting hierover had temeer op zijn weg gelegen na het oordeel van de rechtbank dat Royaums de controlemogelijkheden van de minister niet heeft beperkt. Zonder een steekhoudende toelichting op dit punt valt niet te begrijpen waarom de minister het geval van Royaums gelijkstelt met gevallen waarin in het geheel geen uitvoervergunning is afgegeven. In de tweede plaats is van belang dat Royaums, op het standpunt van de minister dat Royaums vaker overtredingen heeft begaan in haar schriftelijke uiteenzetting heeft toegelicht dat het in zaken C2014008517 en C2014004940 ging om lichte overtredingen uit 2014 waarbij geen sprake was van opzet en waarbij alleen waarschuwingen zijn gegeven, dat het in zaak C2015001910 alleen ging om het onjuist aftekenen van een invoervergunning door de autoriteiten van Hong Kong, dat het in zaak C2016004015 ging om vier schoenen die bij een andere zending hoorden waarvoor de benodigde CITES-vergunningen aanwezig waren en dat Royaums sindsdien 78 zendingen heeft ingevoerd waarbij zich geen problemen hebben voorgedaan. Ook hier heeft de minister niets tegenover gesteld. Zo heeft hij niet toegelicht waarom de door Royaums aangevoerde feiten en omstandigheden voor hem geen reden vormen om af te zien van handhavend optreden.