Tijdelijke sluiting café na schietincident rechtmatig. Vervolgsluiting niet evenwichtig. Toetsing aan Harderwijk en Greenpeace-criteria.

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester op 10 maart 2023 niet in redelijkheid kon besluiten het café voor de duur van drie maanden te sluiten. Daartoe acht de rechtbank in het bijzonder van belang dat tussen partijen vaststaat dat er geen gevaar voor herhaling is, dat de schutter kort na het incident was opgepakt, dat eiser geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij het incident op 28 februari 2023, hem van het incident geen verwijt kan worden gemaakt, en dat eiser had verklaard dat de betrokkenen niet langer welkom waren in het café. Juist gelet op deze feiten ziet de rechtbank niet in dat het belang van de openbare orde en veiligheid dwingt tot een sluiting van drie maanden. Volgens de rechtbank kon de burgemeester ten aanzien van de evenwichtigheid van het sluitingsbesluit dan ook niet volstaan met de motivering dat de openbare orde op 10 maart 2023 nog niet volledig was hersteld en uit de Horecanota volgt dat in die situatie een sluiting van drie maanden dient te worden opgelegd. De duur van drie maanden wordt in de Horecanota niet verder toegelicht. Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester toegelicht dat in de praktijk in geval van een besluit tot verdere sluiting altijd wordt gekozen voor de duur van drie maanden en dat daarin niet verder wordt gedifferentieerd naar de mate van ernst van het geweldsincident of anderszins.
De keuze voor drie maanden is bedoeld om duidelijkheid te bieden over de te verwachten maatregelen. De rechtbank overweegt dat de duidelijkheid die een vaste sluitingstermijn van drie maanden biedt, in dit geval niet opweegt tegen de genoemde feiten en omstandigheden. Dat geldt ook voor de door de burgemeester aangevoerde omstandigheid dat het café gelegen is in een veiligheidsrisicogebied en dat zich in de wijk veel incidenten voordoen. In zoverre is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:4, tweede lid, van de Awb genomen. De omstandigheid dat zich ná 10 maart 2023 nog incidenten (twee schietincidenten in mei 2023 en een steekincident in juli 2023) hebben voorgedaan in de wijk Feijenoord, heeft de burgemeester in het bestreden besluit ten onrechte aan het sluitingsbesluit ten grondslag gelegd gelet op de tijdvakbeoordeling die gemaakt moest worden. Deze incidenten hadden zich ten tijde van het sluitingsbesluit immers nog niet voorgedaan. Het genoemde mogelijke verband tussen het schietincident in het café en de sluiting (voor drie maanden) medio februari 2023 van een ander café in de wijk Feijenoord, staan naar het oordeel van de rechtbank in een te ver verwijderd verband met deze zaak om aan het sluitingsbesluit ten grondslag te leggen. In zoverre is het bestreden besluit in strijd met het motiveringsbeginsel van artikel 3:46 van de Awb en met de vereiste zorgvuldigheid, als bedoeld in artikel 3:2 van de Awb.