Valkuilen voor makelaars: werken met de Wwft – een checklist
In mijn vorige blog heb ik aandacht besteed aan het doel en de belangrijkste recente wijzigingen van de Wwft. Daarvan op de hoogte zijn als makelaar is vers 1. Het integreren van de Wwft in de dagelijkse bedrijfsvoering is nadrukkelijk vers 2.
Wwft: vertaling naar de praktijk
Belangrijk om te beseffen is dat de Wwft oogt als een (chrono)logisch samenstel van verplichtingen waarvan de artikelen successievelijk kunnen worden doorlopen, terwijl die structuur nu juist niet wordt geboden. Zoals de meeste wetgeving is ook de Wwft slechts een droge opsomming van voorschriften.
De toepassing wordt (uiteraard) aan de praktijk zelf overgelaten. Vandaar ook dat de Financial Intelligence Unit (FIU) leidraden heeft opgesteld om de onderscheiden ‘praktijkbeoefenaars’ een handreiking te bieden. Die leidraden zijn echter omvangrijk en mede daardoor niet eenvoudig en snel te raadplegen.
Het blijkt lastig om de materie voor de praktijk hanteerbaar te maken. Een beknopte, maar toch complete, praktische handleiding ontbreekt. Dat verbaast niet, want zoals een zekere J.W. von Goethe al zei: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister”. Bovendien moet niet worden vergeten dat een belangrijk deel van het cliëntenonderzoek wordt ingekleurd door ‘gut feeling’ en dat laat zich nu eenmaal lastig vangen in woorden en schema’s.
Desalniettemin heb ik een stappenplan gemaakt om de Wwft toch wat systematischer toe te kunnen passen in de makelaarspraktijk.
Stappenplan voor makelaars: toepassing Wwft
1. Welke partijen zijn betrokken?
Natuurlijk persoon:
- het verifiëren van de identiteit van de betrokken partij door middel van:
– origineel identiteitsbewijs - het onderzoeken of de betrokken partij een PEP (politically exposed person) is
Rechtspersoon:
- het verifiëren van de identiteit van de betrokken partij door middel van:
– origineel identiteitsbewijs van de wettelijk vertegenwoordiger
– uittreksel handelsregister - het verifiëren van de identiteit van de (pseudo)-UBO(‘s) door middel van:
– verklaring van de rechtspersoon door de wettelijk vertegenwoordiger - het onderzoeken of de (pseudo)-UBO(‘s) (een) PEP is/zijn
2. Wat is de aard van de transactie?
Leg vast welke diensten je verleent en wat het doel is van die dienstverlening. Met andere woorden, wat is het beoogde resultaat van de transactie?
3. Wat is de herkomst en de bestemming van de financiële middelen?
Leg vast waar de financiële middelen vandaan komen en waar ze naartoe gaan. In eerste instantie is de enkele vastlegging van de herkomst en bestemming voldoende.
4. Bepalen risicobeleid en verrichten van cliëntenonderzoek
Deze stap vormt de kern van de Wwft en daarmee van dit stappenplan. Aan de hand van de op basis van de vorige stappen verkregen en vastgelegde informatie dien je een (eerste) oordeel te vormen over de betrokken partijen, de transactie en de herkomst en bestemming van de middelen. Kortom: over het geheel.
Het oordeel dient het resultaat te zijn van een afweging van risico’s op witwassen en financieren van terrorisme en bepaalt welk cliëntenonderzoek (vooralsnog) verricht dient te worden.
De Wwft kent de volgende cliëntenonderzoeken:
a. Vereenvoudigd cliëntenonderzoek (laag risico)
b. Normaal cliëntenonderzoek (uitgangspunt)
c. Verscherpt cliëntenonderzoek (hoger risico)
a. Vereenvoudigd cliëntenonderzoek
Uitsluitend indien beoordeling van de al verzamelde informatie leidt tot de conclusie dat er sprake is van een laag risico op witwassen en financieren van terrorisme kan worden volstaan met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek. In dit geval kwalificeert de initiële verzameling van informatie dan feitelijk als de reeds voltooide verrichting van het vereenvoudigde cliëntenonderzoek. Sterker nog, er is al meer informatie verzameld dan waartoe een eenvoudig cliëntenonderzoek verplicht. Paradoxaal genoeg kan daartoe mijns inziens pas met droge ogen worden geconcludeerd nadat de informatie bedoeld in de stappen 1, 2 en 3 is verkregen.
Er hoeft dus geen nadere informatie meer verzameld te worden. De informatie dient wel actueel te worden gehouden. Dit laatste geldt overigens voor alle informatie die in het kader van cliëntenonderzoek conform de Wwft wordt verkregen.
b. Normaal cliëntenonderzoek
Zoals hierboven vermeld, de Wwft gaat ervan uit dat dit het cliëntenonderzoek is dat in elk geval verricht dient te worden. Anders gezegd, indien je op basis van de al verzamelde informatie niet kunt concluderen dat er sprake is van een laag risico (voor de goede orde, niet verlaagd, maar laag) dan heb je dus normaal cliëntenonderzoek te verrichten.
Door de initiële verzameling van informatie heeft wel al een belangrijk deel van dit onderzoek plaatsgevonden, zoals de verificatie van de identiteit van de betrokken partijen, maar nader onderzoek naar de herkomst en bestemming van de financiële middelen is geboden indien risico of twijfel bestaat over (met name) de oorsprong van die middelen.
c. Verscherpt cliëntenonderzoek
Indien op grond van de al verzamelde informatie en/of het nader onderzoek in het kader van het normaal cliëntenonderzoek (zoals nader onderzoek naar de herkomst en bestemming van de financiële middelen) tot de conclusie wordt gekomen dat er sprake is van een hoger risico (voor de goede orde, derhalve verhoogd en niet hoog) op witwassen of financieren van terrorisme, dient verscherpt cliëntenonderzoek te worden verricht.
Bij verscherpt cliëntenonderzoek dienen aanvullende maatregelen te worden getroffen om het onderzoek correct te verrichten. Voorbeelden hiervan zijn het verifiëren van de identiteit van een betrokken natuurlijk persoon aan de hand van twee of meer documenten of het (laten) beoordelen van verstrekte documenten op echtheid.
Het gaat het bestek van deze blog te buiten om de daadwerkelijke invulling van het cliëntenonderzoek te beschrijven aan de hand van ‘best practices’ (welke informatie vraag je wanneer aan wie). De leidraden van de FIU bieden daartoe een geschikter inzicht.
5. Meldplicht transactie
Indien na het cliëntenonderzoek wordt geoordeeld dat de (voorgenomen) transactie een ongebruikelijk karakter heeft, dient de transactie te worden gemeld bij de FIU.
Voor de duidelijkheid, de meldingsplicht geldt niet slechts indien het cliëntenonderzoek leidt tot het beoogde resultaat (er kan worden vastgesteld wie de betrokken partijen zijn, wat het doel en de aard is van de transactie en wat de herkomst en de bestemming van de financiële middelen is), maar ook indien het cliëntenonderzoek mislukt (het een en ander kan niet worden vastgesteld).