Verjaring: Wanneer handelt een bezitter van grond onrechtmatig?
Soms is de kous niet af op het moment dat een eigenaar zijn grond heeft verloren door bevrijdende verjaring. Onder omstandigheden is het namelijk mogelijk om schadevergoeding te vorderen in navolging van het eigendomsverlies.
In deze blog zal worden ingegaan op de vraag wanneer er in het kader van een beroep op verjaring onrechtmatig is gehandeld. Daarnaast gaan wij in op de mogelijkheden die er in dat geval zijn om schadevergoeding te vorderen.
Onrechtmatige inbezitneming
In een uitspraak van de Hoge Raad van 24 februari 2017 is geoordeeld dat het in bezit nemen en vervolgens houden van een zaak met de wetenschap dat een ander daarvan eigenaar is, onrechtmatig is tegenover de eigenaar.
Voor onrechtmatigheid is dus vereist dat degene die de grond in bezit neemt, weet dat een ander daarvan eigenaar is. Dat betekent dat onrechtmatig handelen slechts mogelijk is bij bevrijdende verjaring en niet bij verkrijgende verjaring. Voor verkrijgende verjaring is namelijk vereist dat de bezitter te goeder trouw is en zichzelf dus als rechthebbende beschouwde of mocht beschouwen.
Uit objectieve feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat de bezitter wist dat een ander eigenaar van de grond was. Dat volgt uit een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De subjectieve wetenschap van de bezitter hoeft dus niet te worden bewezen om onrechtmatig handelen aan te kunnen nemen.
Schadevergoeding na verlies van eigendom
Wanneer sprake is van onrechtmatige inbezitneming kan de voormalige eigenaar van de grond vergoeding vorderen van de schade die hij daardoor heeft geleden (artikel 6:162 BW). Die schade bestaat uit het verliezen van zijn eigendom.
De voormalige eigenaar heeft de mogelijkheid om schade te vorderen in de vorm van geld of in de vorm van teruglevering van de grond (artikel 6:103 BW). Die laatstgenoemde vorm van schadevergoeding kan uitkomst bieden, wanneer de voormalige eigenaar de grond zelf nodig heeft.
Verjaring schadevergoedingsvordering
Na het verlies van eigendom door verjaring zal rekening gehouden moeten worden met de verjaringstermijn die van toepassing is op schadevergoedingsvorderingen.
Die verjaringstermijn bedraagt vijf jaar en begint te lopen op het moment dat de voormalige eigenaar bekend is geworden met zijn eigendomsverlies en de daarvoor aansprakelijke persoon en is in ieder geval twintig jaar na het moment van eigendomsverlies verstreken (artikel 3:310 lid 1 BW).
Conclusie: kennis van eigendom maakt inbezitneming onrechtmatig
Het in bezit nemen van grond in de wetenschap dat een ander daarvan eigenaar is, is onrechtmatig. Wanneer de eigendom van de grond vervolgens wordt verkregen op grond van bevrijdende verjaring is het voor de voormalige eigenaar mogelijk om schadevergoeding te vorderen.
De schadevergoeding kan bestaan uit geld of een verplichting tot teruglevering van de grond. Vanwege de verjaringstermijn die van toepassing is op de schadevergoedingsvordering zal een voormalige eigenaar zijn vordering tijdig moeten instellen.