• Home |
  • Kennis |
  • Vervroegd gasloos bouwen: energietransitie in Gaswet en Bouwbesluit 2012 (omgevingsvergunningen)

Vervroegd gasloos bouwen: energietransitie in Gaswet en Bouwbesluit 2012 (omgevingsvergunningen)

gasloos bouwen

Inleiding

Op 8 mei 2018 is bekendgemaakt (Stb.2018, 129) dat de gasaansluitplicht al per 1 juli 2018 vervalt. Dit is (naast andere energietransitiemaatregelen) geregeld in de Wet voortgang energietransitie (Wet Vet) (Stb. 2018/109). Hierdoor moeten nieuwbouwwoningen waarvoor op 1 juli 2018 nog geen aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend, gasloos worden gebouwd. Bezwaren van ontwikkelaars, bouwers en corporaties tegen  de versnelde inwerkingtreding van de wijziging, mochten niet baten. Wat betekent dit voor de Gaswet en het Bouwbesluit 2012 (omgevingsvergunningen)?

Bestaande gasaansluitplicht (Gaswet)

Tot 1 juli 2018 hebben netbeheerders, zoals Liander en Stedin, nog de (exclusieve) wettelijke taak om kleinverbruikers (huishoudens, kleine bedrijven) en grootverbruikers (verbruikers van gas met een aansluiting met een doorlaatwaarde van > 40 m³(n) per uur) te voorzien van een aansluiting op het gastransportnet (artikel 10, lid 6, Gaswet).

Deze plicht geldt overal in Nederland behalve in de in artikel 12b, lid 1, sub f, van de Gaswet genoemde gebieden waarin een warmtenet aanwezig is of wordt gepland in een door een gemeente opgesteld warmteplan, en in gebieden waar het kort gezegd te duur is voor een netbeheerder om een gastransportnet in werking te hebben, te onderhouden of te ontwikkelen (zoals in de Gebiedsindelingscode gas is uitgewerkt voor aansluitingen “buiten de bebouwde kom”).

Gasaansluiting na 1 juli 2018 (Gaswet)

Het onderdeel van de Wet Vet waarbij de gasaansluitplicht vervalt, treedt dus al per 1 juli 2018 in werking. Dit volgt uit het nieuwe lid 7 van artikel 10 van de Gaswet waarin is bepaald dat de aansluittaak van de netbeheerders niet van toepassing is op het aansluiten van nieuwbouwwoningen. Ook in gebieden die door B&W zijn aangewezen als gebied waar zich een warmtenet of andere energie-infrastructuur (die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte) bevindt of gaat bevinden, is de gasaansluitplicht voortaan niet meer van toepassing.

Omdat netbeheerders slechts wettelijke taken mogen uitvoeren en hun wettelijke gasaansluitplicht voor genoemde uitzonderingen komt te vervallen, betekent dit feitelijk een verbod om nieuwbouwwoningen waarvoor de vergunning is aangevraagd na 1 juli 2018 aan te sluiten op het gasnet.

Overigens mogen B&W gebieden aanwijzen waar de gasaansluitplicht toch strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten. Omdat het gasloos bouwen nu juist voortkomt uit de noodzaak van energietransitie – op zichzelf van groot algemeen belang – zal dit niet snel aan de orde zijn. In dit licht heeft Minister Ollongren uitgesproken dat vanwege de snelle inwerkingtreding van het gasloos bouwen een uitzondering kan worden gemaakt bij dreigende vertraging van de bouw. Zoals de ontwikkelaars, bouwers en corporaties al hebben laten weten, kunnen (grote) nieuwbouwprojecten die nu in het ontwerpproces zitten en waarvoor niet vóór 1 juli 2018 een aanvraag kan worden gedaan, vertraging oplopen omdat het ontwerpproces gedeeltelijk opnieuw zou moeten. Een ministeriële regeling met een nadere uitwerking van deze zwaarwegende belangen, is nog in de maak (ligt ter consultatie voor) en het is de bedoeling dat de regeling tegelijk, op 1 juli 2018, met het verbod op gasaansluitingen ingaat. Voornoemde uitzondering vanwege vertraging in de woningbouwproductie wordt in de conceptregeling beperkt tot projecten waarvoor de omgevingsvergunningaanvraag ná 1 juli 2018 maar vóór 1 januari 2019 wordt ingediend.

Tot slot is voor gemeenten nog van belang dat B&W besluiten tot voornoemde aanwijzing van gebieden  met ofwel een warmtenet of andere energie-infrastructuur ofwel met gasaansluitplicht moeten melden aan de Autoriteit Consumenten Markt voor onder meer openbare publicatie.

Gasaansluitverbod en Bouwbesluit 2012 (omgevingsvergunningen)

De Wet Vet heeft ook gevolgen voor aanvragen van omgevingsvergunningen voor nieuwbouwwoningen van na 1 juli 2018. Deze aanvragen moeten voldoen aan het  Bouwbesluit 2012 en dus ook het daarin bepaalde over de energieprestatiecoëfficiënt (EPC-norm). Op grond van artikel 5.2 en tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012 geldt voor bijvoorbeeld nieuwbouwwoningen een grenswaarde van 0,4 voor de energiezuinigheid. De aanvrager van een omgevingsvergunning voor een nieuwbouwwoning moet aantonen dat de EPC van de te bouwen woning 0,4 of minder is. De EPC wordt berekend met gestandaardiseerde rekenmethoden (NEN 7120 en NVN 7125). Als de EPC-norm niet wordt gehaald zal de vergunning wegens strijd met het Bouwbesluit geweigerd moeten worden.

Bij gasloos bouwen is veelal sprake van een EPC van “nul” (denk ook aan nul-op-de-meter). Als gevolg hiervan hoeft de EPC-regeling in het Bouwbesluit niet veranderd te worden. Immers, voor een nieuwbouwwoning met een EPC lager dan 0,4 voldoet een omgevingsvergunningaanvraag aan het Bouwbesluit 2012.

Een op dit punt ongewijzigd Bouwbesluit doet na 1 juli 2018 echter de vraag rijzen hoe om te gaan met bouwplannen voor woningen die onder het verbod van aansluiting op het gasnet vallen, maar die nog wel uitgaan van gasaansluiting (zoals die na 1 juli 2018 ongetwijfeld nog zullen worden ingediend). Ondanks het feit dat dergelijke bouwplannen niet meer uitgevoerd kunnen worden (geen enkele netbeheerder mag de woning op het gasnet aansluiten), is het uiteraard wenselijk om daarvoor ook geen omgevingsvergunning meer te verlenen. In een op 25 mei 2018 gepubliceerde factsheet gasaansluitplicht nieuwbouw van de ministeries van Binnenlandse Zaken & Economische Zaken en Klimaat is hierover aangegeven dat een weigeringsgrond kan worden gevonden in het geval een aanvrager – na gelegenheid voor herstel – het bouwplan niet aanpast dan wel niet kan aantonen dat er een voorziening voor aardgas gerealiseerd zal worden. De aanvrager heeft dan onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat het bouwplan aan de EPC-norm voldoet en de omgevingsvergunning kan worden geweigerd.

Enige twijfel of zo’n weigering de rechterlijke toets kan doorstaan, is op zijn plaats. Als de op grond van het Bouwbesluit 2012 vereiste berekening uitwijst dat wordt voldaan aan de EPC-norm, dan is goed pleitbaar dat juist aannemelijk is dat het bouwplan zal voldoen aan het Bouwbesluit 2012. Veel ruimte voor interpretatie – het niet uitvoerbaar zijn van het bouwplan opvatten als niet voldoen aan de EPC-norm – geeft artikel 5.2, lid 1, van het Bouwbesluit 2012 niet.

Overigens wordt het Bouwbesluit 2012 op een ander punt wel gewijzigd. Blijkens het “ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas” is aan de in artikel 6.10 lid 2 van het Bouwbesluit 2012 opgenomen verplichting voor een gebouweigenaar om gasvoorzieningen aan te sluiten op het distributienet voor gas, de zinsnede toegevoegd “indien artikel 10, zesde lid, onderdeel a of b, van de Gaswet op de aansluiting van toepassing is”. Aangezien op grond van het nieuwe artikel 10, lid 7, van de Gaswet de aansluitplicht van nieuwbouwwoningen op het gasnet niet meer van toepassing is, vervalt de algemene aansluitplicht voor nieuwbouwwoningen ook op grond van het Bouwbesluit 2012 in lijn en tegelijk met de Gaswet.

Bestaande vergunningen en aanvragen

Op nieuwbouwwoningen waarvoor de vergunningaanvraag is ingediend vóór 1 juli 2018  blijft het oude recht van de Gaswet (art. XVa Wet Vet, zie Stb. 2018, 109, p.34) en het Bouwbesluit 2012 (art. 9.1, lid 6) van toepassing. Voor die gevallen wordt gesproken van een ‘inkeerregeling’: in de factsheet wordt gemeenten ook feitelijk gevraagd het overleg met ontwikkelaars te zoeken om te bezien of nieuwbouwlocaties niet alsnog aardgasvrij kunnen worden opgeleverd. Dat zal ingrijpend zijn, maar zo kan worden voorkomen dat woningen in de toekomst alsnog tegen hoge kosten van het aardgas af moeten worden gehaald.

Regierol

Met de Wet Vet krijgen gemeenten meer bevoegdheden en daarmee een belangrijke regierol in de verduurzaming. Dit is ook logisch – gemeenten hebben goed inzicht in de lokale wensen en mogelijkheden en kunnen zodoende beter bepalen welke energieaansluiting passend is.

Mocht je naar aanleiding van deze blog vragen hebben, neem dan gerust contact met mij op