• Home |
  • Kennis |
  • Wanneer is handhavend optreden onevenredig bij een overtreding van geringe aard en omvang?

Wanneer is handhavend optreden onevenredig bij een overtreding van geringe aard en omvang?

Handhavend optreden

Uitspraken waarin wordt geoordeeld dat handhavend optreden onevenredig is tot de daarmee te dienen belangen, zodat handhavend optreden achterwege kan blijven, zijn schaars. Dit geldt zeker voor gevallen waarin is geoordeeld dat de overtreding van ‘geringe aard en omvang’ of ‘geringe aard en ernst’ is.

Een voorbeeld van een situatie waarin dit wel het geval was, is te vinden in een uitspraak van de Afdeling van 17 maart 2021 (ABRvS 17 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:574). Geoordeeld wordt dat in dit geval sprake is van een overtreding van zeer geringe aard en omvang. Het betrof een schutting die (voor het grootste deel) 4 cm hoger was dan de maximaal toegestane hoogte van 1 m. Deze overschrijding is met het blote oog nauwelijks waarneembaar.

Oordeel Afdeling

De Afdeling volgt de rechtbank in het oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat handhavend optreden in dit geval zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat daarvan behoort te worden afgezien.

Daarbij mocht in aanmerking worden genomen dat als gevolg van de overtreding:

  • over een lengte van ongeveer 4 m schuttingspanelen zijn geplaatst die ongeveer 4 cm hoger zijn dan de 1 m hoogte die maximaal is toegestaan, wat met het blote oog nauwelijks waarneembaar is; en
  • over een lengte van ongeveer 0,55 m schuttingspanelen zijn geplaatst die vanaf 4 cm oplopend tot 30 cm hoger zijn dan de 1 m hoogte die maximaal is toegestaan.

Niet aannemelijk is geworden dat de belangen van de appellant in kwestie of derden door de aanwezigheid van deze in geringe mate hogere schutting onevenredig worden geschaad.

Appellant stelt door de aanwezigheid van de schutting hinder te ondervinden, bestaande uit verlies aan uitzicht vanuit zijn woning doordat hij vanuit het raam van zijn woonkamer tegen de schutting aankijkt. De Afdeling volgt de rechtbank in het oordeel dat, gelet op de afstand van dit raam tot de schutting van ongeveer 3 m en de beperkte overschrijding van de toegestane maximale hoogte van 1 m, de eventuele invloed van de overtreding op het uitzicht van appellant naar objectieve maatstaven als gering moet worden beoordeeld.

De schutting veroorzaakt in algemene zin ook geen overlast en er bestaat geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de schutting een ongewenst precedent zal scheppen. De vraag of de kosten van het aanpassen van de schutting aan de toegestane hoogte gering zijn of niet, geeft in dit geval geen aanleiding voor een ander oordeel.

Wanneer is sprake van een overtreding van geringe aard en omvang?

Uitspraken van gevallen waarin de overtreding van geringe aard en omvang zijn, zodat handhavend optreden achterwege kan blijven, zijn zeldzaam.

De Afdeling oordeelde al eerder dat handhavend optreden tegen een schutting(deel) onevenredig was in verhouding tot de daarmee te dienen belangen (ABRvS 10 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2195), omdat het schuttingdeel een overtreding van geringe aard en ernst vormde. Het ging om een schuttingdeel in de vorm van een kwart cirkel waarvan alleen de onderzijde van 1,82 m breed ongeveer een derde deel van de voortuin besloeg. Zowel gezien vanaf de openbare weg als vanaf de zijde van de woningen had dit schuttingdeel een zeer geringe ruimtelijke uitstraling, temeer nu het deels door hogere begroeiing aan het zicht werd onttrokken. Daarbij werd van belang geacht dat niet was gebleken dat belangen van derden door het achterwege blijven van handhavende maatregelen werden geschaad.

Een ander voorbeeld waarin van handhavend optreden diende worden afgezien omdat sprake was van een overtreding van geringe aard en ernst is te vinden in ABRvS 5 april 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV8642. Het ging om een overtreding van de Distelverordening. Dat de percelen van Staatsbosbeheer en belanghebbende, voor zover het betreft landbouwgronden en een strook van 30 meter daaraan grenzend, van distels gezuiverd dienen te zijn voordat ze in bloei staan, betekent niet dat het college tegen de aanwezigheid van iedere distel handhavend moet optreden. Niet aannemelijk was volgens de Afdeling geworden dat de belangen van appellant of derden door de aanwezigheid van hoogstens enkele distels waren geschaad. Het treffen van handhavingsmaatregelen jegens Staatsbosbeheer en belanghebbende zou zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van optreden behoorde te worden afgezien.

Verder oordeelde de Afdeling in ABRvS 24 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:455, net als in de uitspraak van 17 maart 2021 (r.o. 7.3.), dat de overtredingen met het blote oog (in de uitspraak van 24 juli 2013: in het vrije veld) nauwelijks waarneembaar waren, zodat het college zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat het treffen van handhavingsmaatregelen zodanig onevenredig was in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van optreden behoorde te worden afgezien. De Afdeling deelde daarmee het standpunt van het college dat de afwijking van de bouwvergunning ten aanzien van de lengte van het bedrijfsgebouw en de afstand van de voorgevel van de woning tot de rand van de weg, van geringe aard en omvang was. Ook in ABRvS 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3485, was de feitelijke afwijking van de hoogte van een muur met het blote oog redelijkerwijs niet waarneembaar. De afwijking bij het perceel was minder dan 0,5% en daarmee gering.

Tot slot

Dat moet worden afgezien van handhaving vanwege een overtreding van geringe aard en omvang of ernst, blijft de uitzondering op de regel. Gelet op de hierboven genoemde voorbeelden kan afzien van handhaving vanwege geringe aard en ernst dan wel aard en omvang van de overtreding alleen sprake als het gaat om een verschil van een paar centimeter en/of nauwelijks waarneembaar is met het blote oog en als derden niet in hun belangen worden geschaad. Daarbij kan worden betrokken of het ongedaan maken van de overtreding buitenproportioneel hoge kosten meebrengt dan wel onevenredig zou zijn jegens de overtreder.

Heb je vragen over dit blog of over handhaving? Neem dan contact op met Chantal van Mil.