• Home |
  • Kennis |
  • Wet Bibob tweede tranche verruimt mogelijkheden Bibob-onderzoek

Wet Bibob tweede tranche verruimt mogelijkheden Bibob-onderzoek

Wet Bibob tweede tranche

Op 1 oktober 2022 is een wijziging van de Wet Bibob in werking getreden. Deze wijziging is een vervolg op de wetswijziging van 2020 en noemt men daarom Wet Bibob tweede tranche. De nieuwe wetswijziging versterkt op drie onderdelen de bevoegdheden van bestuursorganen om het ongewild faciliteren van criminaliteit tegen te gaan.

Dit zijn de drie onderdelen waar versterking plaatsvindt:

  • Bestuursorganen hebben bij een Bibob-onderzoek meer mogelijkheden om informatie te delen, zowel onderling als met het Landelijk Bureau Bibob (hierna: het LBB).
  • Bestuursorganen kunnen bij een Bibob-onderzoek (meer) fiscale gegevens verkrijgen.
  • De reikwijdte van de Wet Bibob is verruimd, met als belangrijkste uitbreiding de (semi)open house- of toelatingsprocedures.

Elk van deze onderdelen behandel ik in deze blog. Voor de helderheid vermeld ik dat daar waar in deze blog “bestuursorganen” staat, ik hiermee ook doel op “rechtspersonen met een overheidstaak” als bedoeld in de Wet Bibob.

Meer mogelijkheden (onderling) delen informatie

De wetswijziging tweede tranche zorgt op vier manieren voor een verruiming van de mogelijkheden om bij een Bibob-onderzoek informatie te delen.

1. Meer nuttige informatie in het Bibob-register

Voorheen konden bestuursorganen bij een Bibob-onderzoek aan het LBB vragen of het LBB de betrokkene, bijvoorbeeld de vergunningaanvrager, in de afgelopen twee jaar al eens had onderzocht en, zo ja, wat de uitkomst was van het onderzoek. In de praktijk was de waarde hiervan maar beperkt. Er werd immers alleen gekeken naar de betrokkene, ook als dit een rechtspersoon was. Het LBB mocht niet kijken of de natuurlijke personen achter de rechtspersoon, zoals bestuurders en aandeelhouders, al eens waren onderzocht.

Met de nieuwe Wet Bibob is dit veranderd. Via het Bibob-register kunnen bestuursorganen bij het verrichten van een Bibob-onderzoek nu veel meer informatie van het LBB verkrijgen. Het LBB kan niet alleen over de betrokkene zelf, maar ook over doorslaggevende relatie(s) van de betrokkene informatie verstrekken aan bestuursorganen. Dit komt van pas als een bestuursorgaan bijvoorbeeld te maken heeft met een BV die een vergunning aanvraagt. Het bestuursorgaan kan nu het LBB vragen naar informatie uit eerdere onderzoeken over de BV, maar ook over bestuurders, aandeelhouders en (andere) financiers. Hierbij geldt dat het LBB niet alleen informatie mag verstrekken als deze (rechts)personen het onderwerp zijn geweest van een eerder onderzoek van het LBB. Het mag ook informatie verstrekken als strafbare feiten van deze (rechts)personen een rol hebben gespeeld in onderzoeken naar andere (rechts)personen.

Verrijking van het Bibob-register

Verder is het de bedoeling dat als bestuursorganen na het verrichten van een Bibob-onderzoek zelfstandig tot de conclusie komen dat sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, ze dit doorgeven aan het LBB. Ook deze informatie neemt het LBB vervolgens op in het Bibob-register. Daardoor kan het LBB informatie over deze onderzochte (rechts)personen verstrekken zodra een ander bestuursorgaan via het Bibob-register informatie opvraagt over dezelfde (rechts)personen.

Hierbij is relevant dat het LBB informatie verstrekt als (rechts)personen vijf jaar of korter geleden zijn onderzocht. Deze termijn was eerder twee jaar of korter geleden. Verder is relevant dat het bestuursorgaan geen inhoudelijke informatie verkrijgt over strafbare feiten van (rechts)personen. Het bestuursorgaan krijgt enkel door of sprake is van LBB-adviezen of Bibob-onderzoeken van andere bestuursorganen waarin de betreffende (rechts)personen voorkomen. Daarin staat:

  • welke relatie in die adviezen en onderzoeken zijn gelegd tussen de betreffende (rechts)personen en de betrokkene in die onderzoeken;
  • het object waarover het advies of het Bibob-onderzoek gaat (vergunning, subsidie, overheidsopdracht, vastgoedtransactie, enzovoorts);
  • welk bestuursorgaan het advies heeft aangevraagd of het Bibob-onderzoek heeft verricht.

2. Tipfunctie nu ook voor bestuursorganen

In de Wet Bibob staat vanaf de inwerkingtreding van de wet in 2003 de zogenaamde tipfunctie van de officier van justitie. Deze houdt in dat de officier van justitie een bestuursorgaan kan wijzen op de mogelijkheid om een Bibob-onderzoek te verrichten als hij gegevens heeft die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten. In de tip staat verder niets over de inhoud van de strafbare feiten. Het is slechts een signaal. Bij de wetswijziging eerste tranche heeft ook het LBB de mogelijkheid gekregen om bestuursorganen te tippen.

Met de wetswijziging tweede tranche hebben ook bestuursorganen de bevoegdheid gekregen om te tippen. Als bijvoorbeeld een burgemeester een Alcoholwetvergunning heeft geweigerd op grond van de Wet Bibob en hij weet dat dezelfde persoon bij de buurgemeente een vergunning aanvraagt, dan kan de burgemeester zijn collega van de buurgemeente tippen.

3. Informatiedeling tussen bestuursorganen

Misschien wel de belangrijkste wijziging uit de wetwijziging tweede tranche is de mogelijkheid voor bestuursorganen om inhoudelijke Bibob-informatie met elkaar uit te wisselen. Voorheen was het voor bestuursorganen alleen mogelijk om inhoudelijke Bibob-informatie uit te wisselen in RIEC-verband, waarbij er discussie was over hoe ver dit mocht gaan.

Door de wetswijziging tweede tranche zijn de mogelijkheden voor bestuursorganen om Bibob-informatie met elkaar te delen veel ruimer. Wel moet er sprake zijn van een “startschot” om informatie te kunnen delen. Een bestuursorgaan dat informatie wil ontvangen (het ontvangende bestuursorgaan) kan enkel Bibob-informatie krijgen van het bestuursorgaan die deze heeft informatie heeft (het verstrekkende bestuursorgaan) als blijkt dat het verstrekkende bestuursorgaan Bibob-onderzoek heeft gedaan naar dezelfde (rechts)personen als het ontvangende bestuursorgaan doet. Dit kan blijken uit het Bibob-register, een tip van het verstrekkende bestuursorgaan of in RIEC-verband.

Vervolgens mag het verstrekkende bestuursorgaan enkel Bibob-informatie verstrekken als deze niet langer dan vijf jaar geleden is verkregen. Bovendien mag alleen informatie verstrekt worden die betrekking heeft op een (rechts)persoon die in het Bibob-onderzoek van het ontvangende bestuursorgaan een bepaalde rol heeft. Denk daarbij aan de betrokkene, een bestuurder, een aandeelhouder of een (andere) vermogensverschaffer is.

Een voorbeeld van legitieme informatiedeling tussen bestuursorganen

Stel dat de burgemeester van gemeente X een Alcoholwetvergunning heeft geweigerd op grond van de Wet Bibob en hij ziet dat dezelfde aanvrager nu een Alcoholwetvergunning aanvraagt in buurgemeente Y. Dan kan de burgemeester van X de burgemeester van Y tippen.

Vervolgens kan de burgemeester van Y bij de burgemeester van X Bibob-informatie verkrijgen over deze aanvrager. Dit betreft zowel de informatie die de burgemeester van X uit het eigen Bibob-onderzoek heeft verkregen als de informatie uit het eventuele LBB-advies over deze aanvrager.

4. Informatiedeling met omgevingsdiensten

Tot slot is het voor bestuursorganen mogelijk om Bibob-informatie met omgevingsdiensten te delen. Dit is met name bedoeld om het voor bestuursorganen gemakkelijker te maken om de evenredigheidstoets uit te voeren en op grond van de Wet Bibob extra voorschriften te verbinden aan omgevingsvergunningen. Voor het uitvoeren van evenredigheidstoets en het opstellen van goede voorschriften is specifieke informatie over het bedrijf en de inrichting in kwestie nodig.

Deze informatie is vaak voorhanden bij de omgevingsdienst die in de praktijk de vergunningverlening, toezicht en handhaving uitvoert. Het mogen delen van Bibob-informatie met omgevingsdiensten maakt het gemakkelijker om vrijuit het gesprek te voeren met de omgevingsdienst. Die gesprekken moeten ertoe leiden dat scherper is wat van belang is voor de evenredigheidstoets en welke voorschriften praktisch uitvoerbaar zijn.

Verkrijgen fiscale gegevens

Voor 1 oktober 2022 konden bestuursorganen ten behoeve van het Bibob-onderzoek ook al fiscale gegevens verkrijgen in RIEC-verband. De wet was echter niet duidelijk over welke fiscale gegevens men mocht verstrekken, onder welke voorwaarden en over welke (rechts)personen deze gegevens gingen.

De wetswijziging tweede tranche schept wel een duidelijk kader voor het verkrijgen van fiscale gegevens in het kader van een Bibob-onderzoek. Bestuursorganen kunnen bij het uitvoeren van een Bibob-onderzoek van de Belastingdienst gegevens ontvangen over vergrijpboetes die zijn opgelegd aan de betrokkene en over vergrijpboetes die zijn opgelegd aan bijvoorbeeld bestuurders, aandeelhouders en (andere) vermogensverschaffers van de betrokkene. Bij fiscale vergrijpboetes gaat het om bestuurlijke boetes waarbij sprake is van opzet of grove schuld. Deze gegevens zijn voor het Bibob-onderzoek relevant omdat ze duiden op betrokkenheid bij (ernstige) strafbare feiten.

Verruiming reikwijdte Wet Bibob

Uitbreiding met (semi)open house- of toelatingsprocedures

Ten slotte is de reikwijdte van de Wet Bibob uitgebreid. De belangrijkste uitbreiding is dat (semi)open house- of toelatingsprocedures als bedoeld in de Jeugdwet en de Wmo onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob zijn gekomen. Bij deze procedures stelt de overheid, bijvoorbeeld een gemeente, bepaalde eisen aan zorgaanbieders. Vervolgens kunnen zorgaanbieders hun goederen en diensten aanbieden. De gemeente toetste voorheen slechts of de zorgaanbieders aan de gestelde eisen voldoen. Nu kan de gemeente aan deze toets een Bibob-onderzoek toevoegen. Voldoet een zorgbieder, dan wordt deze door de gemeente toegelaten.

Uitbreiding reikwijdte bij omgevingsvergunningen

Een andere uitbreiding van de reikwijdte van de Wet Bibob geldt bij omgevingsvergunningen. Bestuursorganen konden al Bibob-onderzoek verrichten naar omgevingsvergunningen op onderdeel bouw en milieu. Sinds de wetswijziging is het ook mogelijk om Bibob-onderzoek te verrichten naar zogenaamde aanlegvergunningen. Dit zijn omgevingsvergunningen voor (kort weergegeven) het uitvoeren van werken of werkzaamheden, in gevallen waarin bij bestemmingsplan is bepaald dat daarvoor een vergunning nodig is.

Uitbreiding begrip vastgoedtransactie

Ten slotte is in Wet Bibob tweede tranche het begrip ‘vastgoedtransactie’ uitgebreid. Hierdoor is het voor een overheid mogelijk om een Bibob-onderzoek te verrichten voordat deze overheid toestemming verleent voor de overdracht van een opstalrecht. Dit geldt ook voor kettingbedingen ten behoeve van door de overheid vervreemde registergoederen. Over de uitbreiding van het begrip ‘vastgoedtransactie’ schreef mijn collega Anne van Wijk-Driessen al een afzonderlijke blog die hier te lezen is. Voor meer informatie raad ik aan die blog door te nemen.

Conclusie: de Wet Bibob tweede tranche vergemakkelijkt Bibob-onderzoek voor bestuursorganen

De Wet Bibob tweede tranche is met name relevant doordat bestuursorganen Bibob-informatie onderling onder bepaalde voorwaarden kunnen uitwisselen. Dit maakt dat bestuursorganen bij Bibob-onderzoek waarschijnlijk vaker zelfstandig tot de conclusie kunnen komen dat sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob. Ook het verkrijgen van gegevens over vergrijpboetes zal hieraan bijdragen.

Daarnaast zorgt de uitbreiding van de reikwijdte van de Wet Bibob ervoor dat bestuursorganen vaker en uitgebreider Bibob-onderzoek kunnen verrichten.

Het is nu aan de bestuursorganen om dit in de praktijk te brengen.

Vragen?

Wil je meer informatie over de Wet Bibob of andere instrumenten die een rol spelen bij het bestrijden van ondermijning? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met Nathan Gradisen of Franc Pommer.