Evalueren Wet Bibob tweede tranche
Op 1 oktober 2022 is de tweede tranche van de Wet Bibob in werking getreden. De wetswijziging heeft de bevoegdheden van bestuursorganen om het ongewild faciliteren van criminaliteit tegen te gaan op (kort gezegd) drie onderdelen versterkt.
- Bestuursorganen hebben bij een Bibob-onderzoek meer mogelijkheden om informatie te delen, zowel onderling als met het Landelijk Bureau Bibob (hierna: het LBB).
- Bestuursorganen kunnen bij een Bibob-onderzoek (meer) fiscale gegevens verkrijgen.
- De reikwijdte van de Wet Bibob is verruimd, met als belangrijkste uitbreiding de (semi)open house- of toelatingsprocedures.
Nu, een half jaar na de inwerkingtreding van tweede tranche, is het tijd om de tweede tranche te evalueren op grond van bovenstaande drie onderdelen.
Onderlinge informatiedeling
In de praktijk blijkt dat door bestuursorganen inderdaad meer informatie wordt gedeeld ten behoeve van het (eigen) Bibob-onderzoek. Vooral het Bibob-register werkt daarbij versterkend. Via het Bibob-register kunnen bestuursorganen bij het LBB veel meer informatie verkrijgen dan voorheen. Het LBB kan namelijk niet alleen over de betrokkene zelf, maar ook over de doorslaggevende relatie(s) van de betrokkene informatie verstrekken aan bestuursorganen (artikel 11a Wet Bibob).
Bij het doorgeven van informatie van de doorslaggevende relatie(s) zit ook direct een knelpunt. Deze relatie(s) zijn immers niet direct betrokken bij een weigering/intrekking op grond van de Wet Bibob. Maar ze ervaren mogelijk wel de nadelen van het feit dat hun gegevens staan opgenomen in het Bibob-register. Zo zouden zij bijvoorbeeld bij een eigen vergunningaanvraag, de registratie in het Bibob-register tegengeworpen kunnen krijgen. Bestuursorganen moeten zich realiseren dat deze derde-belanghebbenden, die voorheen nauwelijks van zich lieten horen in een procedure, nu op zullen komen tegen besluiten die mede berusten op Bibob-informatie over hen. Zij zullen via de weigering/intrekking op grond van de Wet Bibob hun ‘goede naam en eer’ willen herstellen. Dit kan tot extra en meer ingewikkelde procedures leiden.
Wat daar ook van zij: het is voor de praktijk belangrijk om het Bibob-register te vullen. Hierbij dus ook een oproep aan bestuursorganen om daadwerkelijk alle (eigen) geconcludeerde gevaarsbeoordelingen te melden bij het LBB zodat die gegevens kunnen worden opgenomen in het Bibob-register.
Verkrijgen fiscale gegevens
Verder is gebleken dat bestuursorganen daadwerkelijk (fiscale) gegevens verkrijgen in het kader van het eigen Bibob-onderzoek. Hoewel uit de uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1254) is gebleken dat de Belastingdienst informatie mag delen op grond van het RIEC convenant met het oog op, onder andere de Wet Bibob, is het goed om de grondslag van het verkrijgen van (fiscale) gegevens vastgelegd te hebben in artikel 7c van de Wet Bibob.
Bestuursorganen doen er verstandig aan om gebruik te maken van deze nieuwe bevoegdheid. Het Landelijk Bureau Bibob kan namelijk afzien van advies op het moment dat blijkt dat het bestuursorgaan onvoldoende gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden tot het verrichten van het eigen Bibob-onderzoek (artikel 9, vijfde lid aanhef en onder b, Wet Bibob).
Wet Bibob en (semi)open house- of toelatingsprocedures
Vooral bij de verruiming ten aanzien van het toepassen van de Wet Bibob bij (semi)open house- of toelatingsprocedures wordt door ons een toenemende toepassing van de Wet Bibob gesignaleerd. Wil je meer weten over deze toepassing neem dan gerust contact op met een van onze specialisten.
Evenredigheid
Afsluitend is het voor bestuursorganen goed om te realiseren dat ook ten aanzien van een intrekking of weigering op grond van de Wet Bibob, de Harderwijkuitspraak en de daaruit volgende drietrapstoets (geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid) een belangrijke rol (blijven) spelen.
Zie in dit kader bijvoorbeeld ook de uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2023 ECLI:NL:RVS:2023:1249. In deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat de minister voor Rechtsbescherming ook de omstandigheden waaronder een strafbaar feit heeft plaatsgevonden moet betrekken bij een besluit over de verklaring omtrent het gedrag (VOG). Deze laatste uitspraak zou nog weleens van betekenis kunnen worden in de Bibob-praktijk.
Intrekking of weigering op grond van een Bibob-advies? Hoe ziet de rechter dat?
Hoe de bestuursrechter aankijkt tegen een intrekking of weigering op grond van een Bibob-advies blijft onzeker. Het bestuursorgaan dat een (eigen) Bibob-advies wil gebruiken zal in ieder geval altijd een belangenweging moeten verrichten om tot een evenredig besluit te komen. Wij verzorgden eerder dit jaar een webinar over de betekenis van de evenredigheidstoetsing voor de Wet Bibob.
Conclusie tweede tranche van de Wet Bibob
In de praktijk blijkt dat de tweede tranche het (eigen) Bibob-onderzoek heeft vergemakkelijkt doordat bestuursorganen Bibob-informatie onderling onder bepaalde voorwaarden kunnen uitwisselen. Daarnaast zorgt de uitbreiding van de reikwijdte van de Wet Bibob ervoor dat bestuursorganen vaker en uitgebreider Bibob-onderzoek kunnen verrichten naar onder andere (semi)open house- of toelatingsprocedures.