Advocatuur draait om dienstverlening. Vanuit die invalshoek adviseer en procedeer ik over bestuursrechtelijke kwesties. Mijn specialisatie ligt op het gebied van het bestuursrecht, met een focus op omgevingsrecht, openbare orde en horecarecht. Ik heb specifieke kennis van ruimtelijke ordening, de Omgevingswet, de Dienstenrichtlijn, handhaving en vergunningen (APV en beleid).

Voordat ik de stap zette naar de advocatuur heb ik jarenlang gewerkt als senior jurist bij de gemeente Amsterdam. Daar pluk ik in mijn dagelijkse praktijk nog steeds de vruchten van. Ik ken beide kanten van de medaille, die van verweerder en die van eiser.
Ik heb veel ervaring opgedaan in het procederen in (hoger) beroep en juridische (bestuurs)advisering. Bovendien was ik jarenlang voorzitter van de bezwaarschriftencommissie.

In mijn dagelijkse praktijk als advocaat adviseer ik met name overheden. Ook sta ik ondernemers, ontwikkelaars en verenigingen bij. Dit doe ik met een onafhankelijke blik en toewijding.

Ik ben vanuit de inhoud gedreven. Mijn werkwijze is doelgericht met oog voor de betrokken belangen. Mijn insteek is pragmatisch en mijn adviezen zijn direct toepasbaar. Daarbij ben ik geïnteresseerd in wat mijn cliënt bezighoudt en welk doel wordt nagestreefd.

Ik raak enthousiast van complexe juridische vraagstukken met praktische toepassingen. Dankzij mijn ervaring met projecten en processen binnen de overheid kan ik bepalen welke aanpak een zaak verder brengt.

Expertises

Drie vragen aan Rieke

  • Ruimtelijke ordening, Omgevingswet, Dienstenrichtlijn en ‘’schaarse rechten’’, Handhaving, Vergunningen, Wet Bibob, Openbare orde en Horeca.

  • Mijn werkwijze is doelmatig, pragmatisch en creatief strategisch. Vanuit de inhoud gedreven, doelgericht met oog voor de betrokken belangen. Ik geloof in een aanpak waarbij een zaak niet alleen vanuit juridisch oogpunt wordt benaderd.

  • • Schaarse rechten. Toegang tot strandpaviljoenexploitatie en het planologisch onderscheid tussen jaarrond- en seizoenstrandpaviljoenen.

    Voor een strandpaviljoenhouder heb ik mij gebogen over de vraag hoe zowel de huurovereenkomst als het bestemmingsplan zich verhoudt tot het gelijkheidsbeginsel (Dienstenrichtlijn). De strandpaviljoenhouder wilde in aanmerking komen voor jaarrond exploitatie.

    Voor gemeenten is het van belang om ‘’schaarse rechten’’ te herkennen en, zo nodig, de verdeling hiervan juridisch te waarborgen. Hoewel een bestemmingsplan geen schaars recht is, is aandacht voor de uitwerking van het bestemmingsplan van belang. Brancheringsregels in ruimtelijke besluiten vallen immers onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn en moeten voldoen aan de voorwaarden.

    • Strijdig gebruik. Regelmatig behandel ik zaken over het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van een gebouw of grond.

    Zo ook de kwestie over een zomerhuis op een achtererf dat sinds 1946 als vakantieverblijf wordt gebruikt. Na een anonieme melding start de gemeente een handhavingstraject.

    In 1982 is echter een bouwvergunning verleend voor renovatie van het gebouw. Onder verwijzing naar een uitspraak van de Raad van State is met succes betoogd dat het college de bouwvergunning destijds heeft verleend zich bewust van het gebruik als vakantieverblijf in strijd met de bestemming. Dit betekent dat er sprake is van vergund legaal gebruik.

    Na de zitting bij de rechter, nog vóór de uitspraak, erkent de gemeente dat het gebruik impliciet is vrijgesteld en dat het recreatieve gebruik al lang bestaat. De last onder dwangsom wordt ingetrokken en de proceskosten worden vergoed. Volgens mij had deze zaak niet voor de rechter hoeven te komen.

    • Raadsbesluit. Het is geen dagelijkse kost in het bestuursrecht:

    - Een aanwijzingsbevoegdheid voor de gemeenteraad in het Wetboek van Strafrecht (artikel 430a);
    - Een gemeenteraad die beslist dat slechts één locatie - als enige - geschikt is voor naaktrecreatie.

    Het complexe vraagstuk over de bevoegdheid van de gemeenteraad, de rechtmatigheid van het raadsbesluit en het (feitelijk) procesbelang van de eisende blootrecreanten vereniging heb ik uiteengezet. Met de conclusie dat het ongeschikt verklaren van een gebied voor naaktrecreatie (of het impliceren daarvan) rechtens onjuist is. Daar is de rechtbank in meegegaan. Ook de rechtbank kwam tot de conclusie dat de gemeenteraad buiten haar bevoegdheid was getreden. Een mooi resultaat voor de vereniging die ik bijstond.