• Home |
  • Kennis |
  • Last onder bestuursdwang. Versbereide stroopwafels aan te merken als fastfood. (AB 2020/331)

Last onder bestuursdwang. Versbereide stroopwafels aan te merken als fastfood. (AB 2020/331)

Afbeelding voor Last onder bestuursdwang. Versbereide stroopwafels aan te merken als fastfood. (AB 2020/331)

Last onder bestuursdwang. Versbereide stroopwafels aan te merken als fastfood.

Gelet op de inrichting van de verkoopruimte en de presentatiewijze van de ter plaatse bereide stroopwafels heeft het college ervan mogen uitgaan dat de activiteiten in hoofdzaak zijn gericht op het verstrekken van versbereide stroopwafels, bedoeld om ter plaatse te nuttigen. Weliswaar kunnen ook voorverpakte producten worden gekocht, maar gelet op de inrichting van de verkoopruimte en de presentatie van die producten, is onaannemelijk dat deze verkoop een meer dan ondergeschikte activiteit betreft, ongeacht of het al dan niet gaat om een beperkt aanbod aan producten.

Artikel 7:11, eerste lid, van de Awb bepaalt dat op grondslag van het bezwaar een volledige heroverweging van het primaire besluit plaatsvindt. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 19 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4158, geldt bij het nemen van een besluit op bezwaar het uitgangspunt dat getoetst moet worden aan het recht zoals dat gold en met inachtneming van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden ten tijde van het nemen van dat besluit. Bij het heroverwegen van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang kan in specifieke situaties afgeweken worden van het uitgangspunt.

Bij de bij het besluit van 28 februari 2019 gemaakte heroverweging heeft het college getoetst of de gedraging waartegen handhavend wordt opgetreden in strijd was met de ten tijde van het besluit van 26 april 2018 geldende regelgeving. Een wijziging van het recht na het handhavingsbesluit kan een specifieke situatie betreffen die aanleiding vormt tot het wijzigen of herroepen van een opgelegde last. Het college had daarom het paraplubestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” bij de heroverweging dienen te betrekken. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college dat ten onrechte niet heeft gedaan. De rechtbank heeft terecht, met verwijzing naar artikel 6:22 van de Awb, geen aanleiding gezien om het besluit van 28 februari 2019 te vernietigen.

ABRvS 4 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:680