Ongelijkheidscompensatie in het bestuursprocesrecht

Ongelijkheidscompensatie

Bestuursorganen beschikken doorgaans over meer kennis en financiële middelen dan de burger. Door ongelijkheidscompensatie kan deze achterstand van de burger worden verzacht. Met een behoorlijke, laagdrempelige rechtsgang wordt ervoor gezorgd dat de burger eerlijke proceskansen heeft tegenover het bestuursorgaan.

In dit boek wordt ingegaan op twee ontwikkelingen die zich voordoen in het moderne bestuurs(proces)recht en die kunnen inwerken op de verwezenlijking en relevantie van het beginsel van ongelijkheidscompensatie: digitalisering en het steeds complexer worden van het bestuurs(proces)recht.

Nadat de auteur het beginsel van ongelijkheidscompensatie heeft geduid en beoordeeld of het dient te worden aangemerkt als fundamenteel rechtsbeginsel, beschrijft hij in hoeverre digitalisering inwerkt op het beginsel van ongelijkheidscompensatie. Het elektronisch verkeer tussen burger en bestuursorgaan, het geautomatiseerd nemen van besluiten en digitale indiening van een beroepschrift door de burger – het kan voor burgers allerlei problemen oproepen. De auteur beschrijft of en hoe ongelijkheidscompensatie deze ontwikkelingen het hoofd kan bieden.

Burgers vinden ook steeds lastiger een weg door het bestuurs(proces)recht, nu bestuursrechtelijke wet- en regelgeving steeds complexer is geworden. Bewijs verzamelen, procederen zonder gemachtigde, nieuwe wetten – ook hier wordt de vraag beantwoord of het beginsel van ongelijkheidscompensatie aan een herwaardering toe is.

Per ontwikkeling beschrijft de auteur hoe het beginsel van ongelijkheidscompensatie, bij doorvoering van de desbetreffende ontwikkeling, (indien noodzakelijk) zo goed mogelijk kan worden gewaarborgd.